In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Leereenheid 6:
Bewegingsvormen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je kunt het begrip bewegingsvormen en de eisen die hieraan gesteld worden omschrijven.
Je kunt differentiëren op leervoorstelniveau toepassen.
Je kent de vier algemene methodische principes en kunt deze toepassen.
Je kunt de verschillen tussen de deelmethode en totaalmethode beschrijven.
Je kunt de kolom bewegingsvormen correct invullen op het lesvoorbereidingsformulier.
Slide 2 - Tekstslide
Planning periode 2:
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn voor jou vormen van bewegen? (Bewegingsvormen)
Slide 4 - Woordweb
6.1 Bewegingsvormen
Alle sport- en bewegingsactiviteiten die de sportleider laat uitvoeren door de SB-deelnemers om de doelstelling te bereiken.
Slide 5 - Tekstslide
Functies van bewegingsvormen
Bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie
Bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering
Bewegingsvormen gericht op ontwikkeling van sporttechniek en sporttactiek
Bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de relatie tussen de beginsituatie en de bewegingsvormen? Geef een aantal praktijkvoorbeelden waaruit deze relatie blijkt.
Slide 7 - Open vraag
Wat is de relatie tussen doelstellingen en de bewegingsvormen? Geef een aantal praktijkvoorbeelden waaruit deze relatie blijkt.
Slide 8 - Open vraag
6.2 Kiezen van bewegingsvormen
Beginsituatie Doelstelling
Slide 9 - Tekstslide
Eisen gesteld aan de bewegingsvormen:
Veilig zijn
Betekenisvol zijn
Voldoende belevingswaarde en afwisseling hebben
Optimale intensiteit mogelijk maken
Differentiatie mogelijk maken
Methodisch goed opgebouwd zijn.
Slide 10 - Tekstslide
Didactische eisen:
Bewegingsvormen sluiten aan op de beginsituatie
Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van de doelstelling
Bewegingsvormen zijn gebaseerd op de evaluatie van voorgaande lessen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Beoordeel de bewegingsvormen op grond van deze vijf criteria:
1. veilig 2. betekenis vol 3. voldoende belevingswaarde en afwisseling 4. optimale intensiteit 5. differentiatie mogelijk maken.
Slide 13 - Open vraag
Optimale intensiteit
Bij het streven naar een zo intensief mogelijke les moet je in de gaten houden dat er een goede verhouding is tussen arbeid en rust. Dit wordt de arbeidscurve genoemd.
Slide 14 - Tekstslide
Differentiatie mogelijkheden
Noodzakelijke didactische vaardigheid om tegemoet te komen aan de verschillen tussen de SB-deelnemers.
Als lesgever kun je op twee manieren differentiëren:
Slide 15 - Tekstslide
Differentiatie mogelijkheden
Noodzakelijke didactische vaardigheid om tegemoet te komen aan de verschillen tussen de SB-deelnemers.
Als lesgever kun je op twee manieren differentiëren:
door de organisatie aan te passen (organisatorische differentiatie)
door de bewegingsvormen aan te passen (inhoudelijke differentiatie).
Slide 16 - Tekstslide
BHU-model
Basisvorm: beide spelers spelen elkaar bovenhands de bal toe
Herhalingsvorm: een aangeworpen bal bovenhands terugspelen
Uitbreidingsvorm: elkaar de bal moeilijker aanspelen (links, rechts, hoge, lage bal, smash
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Beoordeel de bewegingsvormen op grond van deze vijf criteria:
1. veilig 2. betekenis vol 3. voldoende belevingswaarde en afwisseling 4. optimale intensiteit 5. differentiatie mogelijk maken.