Week 46

Klassenindeling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klassenindeling

Slide 1 - Tekstslide

Deutsch

Slide 2 - Tekstslide

Eerst even

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Grammatik: ein/eine & kein/keine
Start les
Grammatik

Einde les

Slide 4 - Tekstslide

Weektaak controleren
Weektaak: 
Open je boek op bladzijde .
Huiswerk niet af? Ik zet het in Magister.
Huiswerk af? 
Start les

Einde les

Slide 5 - Tekstslide

Toets
Toets is op maandag 25 november.

Wat moet je leren?
Grammatik Kapitel 3 & 4
Start les
Grammatik

Einde les

Slide 6 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Wohnen
ich wohn - e
du wohn - st
er/sie/es wohn - t
wir wohn - en
ihr wohn - t
sie/Sie wohn - en
Start les
Grammatik

Einde les
(fe)
e
st
t
en
t
en

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden stam s, ss, z & ß
Reisen
ich reis - e
du reis - t
er/sie/es - t
wir - en
ihr - t
sie/Sie - en

Start les
Grammatik

Einde les
(e)
e
t
t
en
t
en

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoorden stam s, ss, z & ß
Reisen
ich reis - e
du reis - t
er/sie/es - t
wir - en
ihr - t
sie/Sie - en

Start les
Grammatik

Einde les

Slide 9 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Wohnen
ich wohn - e
du wohn - st
er/sie/es wohn - t
wir wohn - en
ihr wohn - t
sie/Sie wohn - en
Start les
Grammatik

Einde les
(fe)
e
st
t
en
t
en

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoorden op stam -d en -t
Antworten
ich antwort - e
du antwort - est
er/sie/es antwort - et
wir antwort - en
ihr antwort - et
sie/Sie antwort - en
Start les
Grammatik

Einde les
(f)
e
est
et
en
et
en

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik
Zwakke werkwoorden "normaal": (fe).e.st.t.en.t.en
Zwakke werkwoorden met stam s, ss, z, ß: (fe)e.t.t.en.t.en
Zwakke werkwoorden met stam -d, en -t: (f)e.est.et.en.et.en


Start les
Grammatik

Einde les

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Werkwoorden met stam op s, ss, z, ß:
Maak opdracht 12 & 13, kapitel 3, bladzijde 92-93

Werkwoorden stam op -d en -t:
Maak opdracht 19 & 20, kapitel 4, bladzijde 134-135
Start les
Grammatik

Einde les

Slide 13 - Tekstslide

Start les
Grammatik

Einde les

Slide 14 - Tekstslide

Grammatik
een = ein
geen = kein

  • Ein gebruik je in plaats van der, die en das

Start les
Grammatik

Einde les

Slide 15 - Tekstslide

Grammatik
Wanneer gebruik je ein en wanneer gebruik je eine?
  • Ein: Bij mannelijk & onzijdig
  • Eine: Bij vrouwelijk

Wanneer gebruik je kein en wanneer gebruik je keine?
  • Kein: mannelijk & onzijdig 
  • Keine: bij vrouwelijk en meervouw
Start les
Grammatik

Einde les

Slide 16 - Tekstslide