Kern les 37: Bijvoeglijke naamwoorden

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van deze zin:
'Onze formule: de nieuwste laptops voor de laagste prijs!'

Slide 6 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van deze zin:
'Volkorenbrood: een goede start van je dag!'

Slide 7 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van deze zin:
'Een druk leven? Ontspan met hippe handdoeken en badjassen!'

Slide 8 - Open vraag

Geef je juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Mijn tas is mooi, maar ik vind die van jou het ...... (mooi)

Slide 9 - Open vraag

Geef je juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Het achterste treinstel is vies, maar het middelste treinstel nog veel .....
(vies)

Slide 10 - Open vraag

Wat is de goede vorm?
een ...... werkbroek
A
groenen
B
groene
C
groen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
De vloer van .......
A
hout
B
houten
C
houte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
een ..... werkbank
A
hout
B
houten
C
houte

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
het ..... standbeeld
A
hout
B
houten
C
houte

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
de ..... helling
A
scheef
B
scheven
C
scheve

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
een ....... schilderijtje
A
scheef
B
scheven
C
scheve

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Een bijvoeglijk naamwoord kan eindigen op -e of -en
B
Woorden in de vergrotende trap eindigen meestal op -st
C
Woorden in de overtreffende trap eindigen meestal op -er

Slide 17 - Quizvraag