Het assortiment is de verzameling van alle producten of diensten die een bedrijf aanbiedt, inclusief varianten en soorten.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 4
4. Kruis bij elk product aan of dit bij “goederen” of bij “diensten” hoort (3 pnt)
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 5
5. Welke stelling is juist? Omcirkel het juiste antwoord (1pnt)
Antwoord:
B. A-merken zijn duurder dan winkelmerken en de kwaliteit is vrijwel gelijk.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 6
6. Ramona koopt een nieuwe scooter. Hoort de scooter die zij heeft aangeschaft bij specialty goods of convenience goods? (2 pt)
Antwoord:
De scooter valt onder specialty goods. Dit komt omdat een scooter een duur, speciaal product is waarbij de klant uitgebreid onderzoek doet voor de aankoop.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 7
7. Wat zijn de materiële eigenschappen van een bureaustoel. Noem er minimaal drie (2 pnt)
Antwoord:
Zitcomfort
Materiaal (zoals leer of stof)
Verstelbaarheid
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 8
8. Fietsenmaker Jan vindt het marketinginstrument personeel niet zo belangrijk. “Het enige wat je moet doen is fietsen onderhouden en verhuren” zegt hij. Elias is niet met hem eens. Leg uit waarom (2pnt)
Antwoord:
Personeel is belangrijk omdat het contact met de klant de service kan verbeteren, klanttevredenheid kan verhogen, en zorgt voor een goede reputatie van het bedrijf.
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 9
9. Geef de definitie van het begrip guerrillamarketing (2 pnt)
Antwoord:
Guerrillamarketing is een creatieve en vaak onverwachte marketingstrategie waarbij met minimale middelen en kosten een maximaal effect wordt nagestreefd.
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 10
10. Hoe noem je het bedrag dat een bedrijf beschikbaar stelt voor marketingactiviteiten? (2pnt)
Antwoord:
Het marketingbudget.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 11
11. Wat is interactieve marketing? (2pnt)
Antwoord:
Interactieve marketing is een vorm van marketing waarbij bedrijven een directe en persoonlijke relatie met klanten opbouwen, vaak via online interactie of sociale media.
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 12
12. Wat bedoelen we met psychologische prijs? (2pnt)
Antwoord:
Psychologische prijs is een prijsstrategie waarbij een product net onder een rond bedrag wordt geprijsd, zoals € 9,99 in plaats van € 10,00, om het aantrekkelijker te maken voor klanten.
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 13
13. Stefano stelt een consumentenprijs vast van € 181,50 voor de fiets. Welk bedrag moet Stefano afdragen aan de belastingdienst? Laat de berekening zien! (2 pnt)
Het bedrag aan btw dat hij moet afdragen = € 181,50 - € 150 = € 31,50
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 14
14. Wat bedoelen we met winkelformule? (2 pnt)
Antwoord:
De winkelformule is het totale concept van een winkel, inclusief doelgroep, assortiment, prijsbeleid, service en uitstraling.
Slide 15 - Tekstslide
Vraag 15
15. Deze vorm van distributie noemen we ook wel directe/indirecte distributie, want… (2pnt)
Antwoord:
Dit noemen we indirecte distributie omdat de fabrikant niet rechtstreeks aan de eindconsument verkoopt, maar via een groothandel en supermarkten.
Slide 16 - Tekstslide
Vraag 16
16. Hoe noem je marketing met als doel bedrijven producten te laten kopen? (2pnt)
Antwoord:
Business-to-business (B2B) marketing.
Slide 17 - Tekstslide
Vraag 17
17. Campina producten krijgen een nieuwe verpakking, zie afbeelding. Leg in eigen woorden uit welke marketinginstrumenten Campina gebruikt om meer producten te verkopen: (2 pnt)
Antwoord:
Marketinginstrument product en promotie, want door het veranderen van de verpakking (product) en het communiceren daarvan (promotie) probeert Campina klanten aan te trekken en meer producten te verkopen.