Klas cp1I Van rups tot vlinder (diaplus kleur bruin niveau)

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Startklaar 

- Stop je telefoon in je zakkie, op stil en in je tas

- Jas uit en over de stoel

- Leg  je map, etui, pen, potlood op tafel

- Pak je Chromebook/ laptop voor je

- Start je Chromebook/ laptop op

- Log in op www.lessonup.app 

- Log in met google

       

      

Hoe ziet de les eruit?

- Inleiding

- Herhaling vorige les lente

- Bespreken leerdoelen 

- Instructie

- Aan de slag

- Afsluiting 

Inleiding

Vandaag lezen we samen een tekst met als titel: van rups tot vlinder.

Eerst herhalen we wat je nog hebt onthouden van de vorige les.

Daarna testen we de voorkennis.

Dan lezen we de tekst en maken de vragen.

Tenslotte kijken we een filmpje over het onderwerp.

Wat heb je nog onthouiden van de vorige
les over lente?

Leerdoelen

Ik kan vragen over de tekst beantwoorden.

Ik weet welke woorden omgekeerd zijn en bij elkaar horen.

Ik kan tekstverbanden vinden in de tekst.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Instructie

Vandaag lezen wij samen een tekst over van rups tot vlinder. Vervolgens beantwoorden we vragen over de tekst op Lesson up.

Aan de slag

We lezen met elkaar de tekst en maken de opdrachten op lesson up

Doe goed mee en als je iets niet snapt, steek je je vinger op om het te vragen.

Tekst lezen

We lezen met elkaar de tekst die je krijgt op je blaadje.

Je mag tijdens het lezen woorden onderstrepen of woorden erbij schrijven.

De tekst kan je gebruiken bij het beantwoorden van de vragen.

Succes!

Tekst lezen

Neem de tekst voor je en lees mee.

Vragen over de tekst

Op de volgende slides staan vragen over de tekst.

Denk goed na voor je het antwoord typt.

Succes.

1. Waarom heeft de vlinder een lange tong, denk je? (r. 2)

2. Wat zijn twee verschillen tussen een nacht-vlinder en een dag-vlinder? (r. 4-7)

3. Waarin lijkt de dag-vlinder op een mens? (r. 6)

4. Waarom maakt de rups een co-con? (r. 10-11)

5. Waarom zoekt de vlinder een rustige plek als hij uit de co-con komt? (r. 13-15)

Woordenschat

Je krijgt een woord te zien en een keuze uit 4 andere woorden. Het is de bedoeling om het juiste woord te vinden. 

Dus : wat hoort bij elkaar?

Wat hoort er bij?
lijf (r. 1)

1. hier wordt de rups een vlinder
2. klein huisje van de rups
3. lichaam
4. vlak

Wat hoort er bij?
dutje (r. 5)

1. vrolijk
2. slaapje
3. klein huisje van een rups
4. vlak

Wat hoort er bij?
fel (r. 7)

1. vlak
2. hier wordt de rups een vlinder
3. vrolijk
4. klein huisje van de rups

Wat hoort er bij?
co-con (r. 10)

1. lichaam
2. hier wordt de rups een vlinder
3. klein huisje van de rups
4. slaapje

Wat hoort er bij?
pop (r. 11)

1. vlak
2. klein huisje van de rups
3. lichaam
4. hier wordt de rups een vlinder

Wat hoort er bij?
glad (r. 15)

1. aarde
2. vlak
3. scherp
4. slaapje

Leesstrategieën

Je krijgt zo een zin te zien met een  vraag. Kies het juiste antwoord.

Zo valt hij niet op als hij een dutje
doet. (r. 5)
Hoezo?

1. Hij heeft ge-kleurde vleugels.
2. Hij slaapt overdag
3. Zijn vleugels zijn donker.

Daar kruipt de rups in. (r. 10-11)
Waarin?

1. in een co-con
2. in een eitje
3. in een pop

Daar gaat hij hangen. (r. 14)
Waar?

1. in een cocon
2. in de lucht
3. op een rustige plek

Afsluiting

Op de volgende slides staan een aantal vragen over de tekst.

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 

Schrijf drie dingen op die je van de tekst hebt geleerd

Wat vond je moeilijk?

Welk cijfer geef je jezelf ?

010

Welk cijfer geef je mij voor de les?

010

Wat zou/kan ik de volgende keer beter of anders doen?