3 HV_7.3_Ioniserende straling

§2.2 Het atoom
§6.4 Ioniserende straling
Lesplanning:
  1. Uitleg Ioniserende straling
  2. Stabiel of instabiel
  3. Drie soorten verval
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.2 Het atoom
§6.4 Ioniserende straling
Lesplanning:
  1. Uitleg Ioniserende straling
  2. Stabiel of instabiel
  3. Drie soorten verval

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • weet je welke deeltjes er vrijkomen bij de verschillende soorten radioactief verval. 
  • Wat ioniserende straling is
  • Wat halfwaarde tijd is en hoe je er mee kunt rekenen

Slide 2 - Tekstslide

Het atoom
protonen, neutronen en elektronen

Slide 3 - Tekstslide

Stabiel - Instabiel
Koolstof-12 (        )                                 Koolstof-14(         )

Slide 4 - Tekstslide

Radioactiviteit
Radio = Zenden  --> dus  'Actiefzenden'
Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniserende straling af.
  • De kern is dan instabiel, er zijn teveel of te weinig neutronen.
  • Ioniserende straling is straling die atomen kapot kan maken.
  • Stoffen die ioniserende straling uitzenden noemen we radioactief.

Slide 5 - Tekstslide

Rutherford
In 1898 ontdekte hij dat radioactieve bronnen soms 3 soorten straling hadden. Hij noemde ze alfa, beta en gamma -straling.
Hiernaast zie je duidelijk verschill. Kun je dat verklaren?

Slide 6 - Tekstslide

Instabiele atomen

Slide 7 - Tekstslide

Doordringend vermogen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ioniserende straling
Uv-straling
Röngenstraling
Gammastraling

Slide 10 - Tekstslide

Alfa-verval

Slide 11 - Tekstslide

bèta-verval

Slide 12 - Tekstslide

gamma verval

Slide 13 - Tekstslide

                       Experiment halveringstijd

      1.   Kiep het bakje met M&M's voorzichtig om.
      2.  Selecteer alle M&M's met de M naar boven en
           leg deze apart. Doe de overige M&M's terug in
           het bakje.
      3.  Herhaal stap 1 en 2 een aantal keer. 

Slide 14 - Tekstslide

De halveringstijd

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Welke stof heeft de grootste halveringstijd?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%

Slide 19 - Quizvraag

Nikkel heeft een halveringstijd van 85 jaar. Stel dat je 1,6 gram nikkel hebt.
Hoe lang duurt het voordat je 0,2 gram nikkel-63 hebt?
A
85 jaar
B
255 jaar
C
425 jaar
D
510 jaar

Slide 20 - Quizvraag

Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3,0 uur.
Je hebt aan het begin 200 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6,0 uur nog onstabiel zijn?
A
200
B
100
C
50
D
10

Slide 21 - Quizvraag

2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is.
Hoe groot is de halveringstijd van thorium?
A
9 dagen
B
12 dagen
C
24 dagen
D
36 dagen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video