In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§2.2 Het atoom
§2.2 Het atoom
Lesplanning:
herhaling §1
Uitleg het atoom
Opgaven maken 10 t/m 15
Afsluiting: Robert Dijkgraaf - het allerkleinste
Slide 1 - Tekstslide
wat heb je vorige les geleerd?
Slide 2 - Open vraag
Microgolven gebruik je bij een...
A
tv
B
radio
C
rontgenfoto's
D
magnetron
Slide 3 - Quizvraag
Bij een afstandbediening gebruikt men...
A
radiogolven
B
infraroodstraling
C
ultraviolet
D
zichtbaar licht
Slide 4 - Quizvraag
De meest energierijke straling is ...
A
gammastraling
B
rontgenstraling
C
ultraviolet
D
infrarood
Slide 5 - Quizvraag
6500 Schrijf als macht van 10
A
6,5 x 10^3
B
6,5 x 10^-3
C
6,5 x 10^2
D
0,65 x 10^3
Slide 6 - Quizvraag
de vermenigvuldigingsfactor Mega heeft de betekenis 10 tot de macht
A
9
B
12
C
6
D
8
Slide 7 - Quizvraag
Wat is 0,000051 m in de machten van 10?
A
5,1⋅10−4m
B
5,1⋅10−5m
C
5,1⋅104m
D
5,1⋅105m
Slide 8 - Quizvraag
Welke waarde heeft de exponent? 0,00001 = 10^.....
A
-4
B
-5
C
4
D
Je kunt dit getal niet als macht van 10 schrijven daar is het te klein voor
Slide 9 - Quizvraag
Fotonen zijn
A
elektromagnetische golven
B
stralingspakketjes
C
deeltjes met lading
D
deeltjes met een snelheid kleiner dan de lichtsnelheid
Slide 10 - Quizvraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les...
weet je waaruit alle materie op aarde is opgebouwd;
wat radioactiviteit betekent
weet je welke deeltjes/straling er vrijkomen bij de verschillende soorten radioactief verval.
weet je wat halveringstijd betekent.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Opbouw
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Met slechts (94) atomen kunnen miljoenen moleculen gebouwd worden. elk atoom bestaat uit een kern en een aantal elektronen. Voorbeeld:
water bestaat uit:
2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom
Daarom: H2O
Slide 13 - Tekstslide
Ander voorbeeld
Alcohol bestaat uit
2 koolstof atomen (C)
6 waterstof atomen (H)
1 zuurstof atoom (O)
Slide 14 - Tekstslide
Het atoom protonen (+), neutronen (geen lading) en elektronen(-)
Slide 15 - Tekstslide
Elementen op aarde
Slide 16 - Tekstslide
Radioactiviteit: als atomen spontaan straling uitzenden
Slide 17 - Tekstslide
Instabiele atomen
Slide 18 - Tekstslide
Alfa-verval ( zware deeltjes en positief geladen )
gamma verval (geen lading en geen massa maar wel energierijk)
Slide 21 - Tekstslide
De halveringstijd: de tijdsduur waarin de helft van deeltjes vervallen is.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar
Slide 23 - Quizvraag
Welke stof heeft de grootste halveringstijd?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 24 - Quizvraag
De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%
Slide 25 - Quizvraag
Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3,0 uur. Je hebt aan het begin 200 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6,0 uur nog onstabiel zijn?
A
200
B
100
C
50
D
10
Slide 26 - Quizvraag
Nikkel heeft een halveringstijd van 85 jaar. Stel dat je 1,6 gram nikkel hebt. Hoe lang duurt het voordat je 0,2 gram nikkel-63 hebt?
A
85 jaar
B
255 jaar
C
425 jaar
D
510 jaar
Slide 27 - Quizvraag
2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is. Hoe groot is de halveringstijd van thorium?