les 5 en 6
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
putten, de u =
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 6 - Quizvraag
Mijn broertje stelt altijd veel vra....en.
De klankgroep –vraa– heeft een … .
De klankgroep –vraa– heeft een … .
A
korte klank
B
lange klank
C
klinker
D
klank
Slide 7 - Quizvraag
Ik heb dat vandaag moeten beloven.
De klankgroep –loo– heeft een … .
De klankgroep –loo– heeft een … .
A
korte klank
B
lange klank
C
klinker
D
klank
Slide 8 - Quizvraag
kro-ket, de o =
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 9 - Quizvraag
ta -fel, de a =
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een korte klank?
A
school
B
oor
C
pop
D
boos
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een korte klank?
A
Maan
B
Oor
C
Pop
D
Gaap
Slide 12 - Quizvraag
Bij een korte klank schrijf je een dubbele medeklinker. Welk woord is daar een voorbeeld van?
A
gapen
B
beren
C
tassen
Slide 13 - Quizvraag
Bij een korte klank schrijf je een dubbele medeklinker. Welk woord is daar een voorbeeld van?
A
snikken
B
ratelen
C
buren
Slide 14 - Quizvraag
Als een woordstukje eindigt op een korte klank, dan schrijf je ...
A
twee klinkers
B
twee medeklinkers
C
één medeklinker
