Les 5 Houding en beweging

Welkom bij Digitale leeromgeving Biologie

  • Boeken/ Agenda op tafel.
  • blz. 19 boek
  • Inloggen Fronter
  • Naar Methode         Biologie voor Jou         Thema 5 basisstof 5
  • Klik naar de volgende slide, en kijk maar wat je moet doen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Digitale leeromgeving Biologie

  • Boeken/ Agenda op tafel.
  • blz. 19 boek
  • Inloggen Fronter
  • Naar Methode         Biologie voor Jou         Thema 5 basisstof 5
  • Klik naar de volgende slide, en kijk maar wat je moet doen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je de plek waar een spier aan het skelet vast zit
A
pees
B
aanhechtingsplaats
C
spier
D
vastmaakplaats

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je twee spieren die tegengesteld samentrekken. (schrijf het in meervoud!)

Slide 4 - Open vraag

Bij welke gewricht is er de meeste beweging mogelijk?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Draaigewricht

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een spier samentrekt?
A
hij wordt langer en dikker
B
hij wordt langer en dunner
C
hij wordt korter en dikker
D
hij wordt korter en dunner

Slide 6 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 7 - Quizvraag

Spieren kunnen samentrekken, pezen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Met welke letter is een pees aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht buigt zich
B
het heupgewricht strekt zich
C
het kniegewricht buigt zich
D
het kniegewricht strekt zich

Slide 10 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks

Slide 11 - Quizvraag

Gewrichtskogel
Gewrichtskom
Gewrichtkapsel
Gewrichtsmeer
Kraakbeenlaagje

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 13 - Quizvraag

Met welke letter is een enkele spiervezel aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

Houding en beweging

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan uitleggen door welke 2 aanpassingen de wervelkolom als schokbreker werkt
Ik kan een tekening maken van een juiste zit/werkhouding
Ik een uitleggen hoe iemand op een juiste manier kan tillen.

Slide 16 - Tekstslide

Lichaamshouding
'Lichaamshouding' is: de manier waarop mensen zitten, liggen of staan en bewegen. 


Slide 17 - Tekstslide

Lichaamshouding
  • Ontstaat op jonge leeftijd
  • Op volwassen leeftijd, niet/moeilijk te veranderen
  • Wat is een goede houding?
Soorten houding

Slide 18 - Tekstslide

Ben jij tevreden over jouw (lichaams)houding? Waarom wel of niet?

Slide 19 - Open vraag

Een goede zithouding
Bij een goede zithouding is het belangrijk dat je je rug zoveel mogelijk recht houdt. 

Ik daag jullie uit! 

Slide 20 - Tekstslide

Uitdaging! 
Kunnen jullie de hele les in een goede houding zitten? 
- billen achterin je stoel
- rug recht
- benen recht naar voren en een beetje uit elkaar (knieen op schouderhoogte) 

Slide 21 - Tekstslide

Wervelkolom
Je wervelkolom bestaat uit een 'dubbele S-vorm'



Slide 22 - Tekstslide

De wervelkolom
Een juiste houding vangt klappen op (schokbreker)
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm. Daardoor kan hij beter veren.

Slide 23 - Tekstslide

Bewegen

Slide 24 - Tekstslide

Bewegen is belangrijk
Je krijgt er een goede conditie van.
Je spieren kunnen beter presteren. 
Je krijgt minder snel blessures. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

    Aan het werk
Maak Thema 5, basisstof 5 in de Methode Biologie voor jou. Dus ONLINE
Vragen? Ik zit acher fronter berichten. 
Kom maar op!



Slide 28 - Tekstslide

Zin in een quizje???

Slide 29 - Tekstslide

Op welke 2 manieren vangt je wervelkolom schokken op als je loopt of rent (2 antwoorden goed)
A
Door de dubbele s-vorm
B
Door de kraakbeenschijven
C
Door het beenmerg
D
Door de veercapaciteit van de borstwervels

Slide 30 - Quizvraag

Je wervelkolom bestaat uit verschillende onderdelen. Welke zijn dit?
A
wervels, tussenwervelschijven, spieren en zenuwen
B
wervels
C
wervels, tussenwervelschijven en spieren
D
wervels en tussenwervelschijven

Slide 31 - Quizvraag

Tillen doe je vooral met je ...?
A
armspieren
B
rugspieren
C
beenspieren
D
buikspieren

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?
A
het beschermt je ruggenmerg
B
hierdoor kan je je rug een beetje bewegen
C
ze vangen schokken op
D
hierdoor wordt je rug een beetje langer

Slide 33 - Quizvraag

Been is harder dan kraakbeen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 35 - Sleepvraag

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 36 - Quizvraag

Zie afbeelding
Het kind wordt opgetild
A
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en het kind is op de juiste afstand van de moeder.
B
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en de houding van de rug is goed
C
Dit is geen goede manier van tillen
D
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De benen en de rughouding van de moeder zijn goed.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide