poëzie voor Megan

poëzie voor Megan
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

poëzie voor Megan

Slide 1 - Tekstslide

Periode 2
- V5-NE-T12: recensie gedichten 50 minuten,  weging 20, 5
- V5-NE-T13: poëzie-analyse 50 minuten,  weging 10, 10
(T13 en T14 is een combinatietoets!) (tw), dus in totaal een toets van 100 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

poëzie is als je hart opent met een zilveren sleuteltje dat ook op een fietsslot past

Nico Scheepmaker

Slide 4 - Tekstslide

analyse
1. Parafrase: weergeven van de inhoud
2. versleer: bestuderen van bijzondere taalkenmerken
3. interpretatie: de betekenis (valt soms samen met de parafrase)

Slide 5 - Tekstslide

Vier kenmerken van poëzie
1. een gedicht heeft een eigen uiterlijke vorm 

2. in een gedicht spelen (rijm)klanken, maat en/of ritme een rol 

3. een gedicht heeft een of meer versregels met een speciale (soms ongrammaticale) zinsbouw 

4. in een gedicht wordt gespeeld met betekenissen van woorden

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken poëzie
Een gedicht vertoont minstens één van de vier kenmerken (in een gedicht hoeven dus niet alle vier de kenmerken gelijktijdig aanwezig te zijn; een gedicht waarin bijv. geen rijm of metrum voorkomt kan best nog altijd een goed gedicht zijn!): 

Slide 7 - Tekstslide

 Poëzie: vorm én inhoud

Bij poëzie gaat het zowel om de inhoud als om de vorm.
 
Vaak is er een relatie tussen vorm en inhoud
en brengt de vorm je dichter bij de inhoud. 

Slide 8 - Tekstslide

Vorm

rijm en metrum
typografie
zinsbouw en stijlfiguren
strofenbouw en versvormen.

Slide 9 - Tekstslide

- traditionele of klassieke poëzie: vormkenmerken zoals strofebouw en rijm
- vrije of modernistische poëzie: weinig formele regels

Slide 10 - Tekstslide

Bladspiegel
Proza: de regellengte wordt bepaald door de bladzijde
Poëzie: de regellengte wordt bepaald door de auteur

Slide 11 - Tekstslide

versregels
- Alle woorden op één regel heet een versregel.
- Versregels zijn vaak gegroepeerd in strofen
- Distichon: strofe van twee regels
- Terzine of terzet: strofe van drie regels
- Kwatrijn of kwartet: strofe van vier regels (kwatrijn is ook de naam voor een vier-regeling gedichtje).
- Sextet: strofe van zes regels, kan bestaan uit twee terzinen of drie disticha, maar ook uit een kwartet en een disticha.
- Octet of octaaf: strofe van acht regels, kan bestaan uit vier disticha of twee kwatrijnen.

Slide 12 - Tekstslide

Rijm 
Algemeen: de laatste woorden van enkele versregels hebben gelijke eindklanken.
In de versleer: de herhaling van een of meer beklemtoonde  klanken (klinkers of medeklinkers) die niet te ver van elkaar afstaan

Slide 13 - Tekstslide

volrijm
niet alleen de de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken zijn gelijk:
- wakker - makker (vrouwelijk eindrijm)
- huis - muis (mannelijk eindrijm)
- kinderen - hinderen (glijdend rijm)

Slide 14 - Tekstslide

vrouwelijk rijm
de laatste twee lettergrepen rijmen, de een-na-laatste lettergreep is beklemtoond, de laatste onbeklemtoond:
- waken - smaken
- ruiken - duiken

Slide 15 - Tekstslide

mannelijk rijm
de laatste lettergreep is beklemtoond en rijmt:
- kok - wok
- gewend - bekend
- hoop - loop

Slide 16 - Tekstslide

glijdend rijm
de laatste drie lettergrepen rijmen, de laatste twee lettergrepen zijn onbeklemtoond:
- kinderen - minderen
- bladeren - raderen
- sneuvelen- keuvelen

Slide 17 - Tekstslide

klinkerrijm of assonantie
de beklemtoonde klinkers zijn aan elkaar gelijk:
- gaan - staat
- kwelling- hekken
- gok - hol
- gedoofd - beloop

Slide 18 - Tekstslide

beginrijm of alliteratie
de beginmedeklinkers van twee beklemtoonde lettergrepen zijn aan elkaar gelijk:
- man en muis
- geloof -geluid
Komt veel voor in vaste uitdrukkingen en in reclametaal.

Slide 19 - Tekstslide