Grammatica 4.4Lidwoord: de, het, een
Zelfstandig naamwoord: namen, mensen, dieren, dingen, plaatsnamen, begrippen, planten
Tafel, bloemen, Sarah, Mo, Kees, beker, glas, kast, portemonnee
Bijvoeglijk naamwoord, zegt iets over een ZN:
mooi, groot, rode, blauwe, klein, snel, licht, zwaar
Werkwoord: zwemmen, fietsen, vertellen, beantwoorden, bewegen