Jullie gaan vandaag zelfstandig aan de slag met H4 lezen. Lees de uitleg op de volgende dia’s door, beantwoord de vragen en maak opdracht 1. Deze opdracht moet vandaag af zijn.
De toets lezen verplaatsen we naar donderdag. Succes en tot dan!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vandaag
Jullie gaan vandaag zelfstandig aan de slag met H4 lezen. Lees de uitleg op de volgende dia’s door, beantwoord de vragen en maak opdracht 1. Deze opdracht moet vandaag af zijn.
De toets lezen verplaatsen we naar donderdag. Succes en tot dan!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Aan het einde vd les ben je aan de slag geweest met voorvoegsels en achtervoegsels. 2. Aan het einde vd les ken je de volgende begrippen: feiten, meningen en argumenten.
Slide 2 - Tekstslide
Feiten, meningen en argumenten
Slide 3 - Tekstslide
Feit
Je kan dit controleren
Vroomshoop heeft ongeveer 8700 inwoners.
De docent gym houdt van sporten.
Slide 4 - Tekstslide
Mening
Wat iemand vindt.
Je kan het eens of oneens zijn met een mening
Ik hou van sporten.
Ik vind dit een mooi gebouw.
Slide 5 - Tekstslide
Argumenten
Uitleggen waarom je iets vindt.
omdat, want, daarom, namelijk
Ik hou van sporten, omdat ik dan mijn energie kwijt kan.
Ik vind dit gebouw mooi, want het heeft mooie vormen.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe herken je ze nu?
Kijk of je het kunt controleren. Ja: het is een feit. Nee: het is een mening.
Een mening herken je vaak aan: Ik vind, Volgens mij.
Een argument herken je aan: want, omdat, daarom en namelijk
Slide 7 - Tekstslide
Feit / mening / argument
HERHALING
Feit= controleerbaar. Het kan waar of onwaar zijn.
Mening/standpunt= wat iemand vindt van iets. Het verschilt per persoon. Je kunt het ermee eens/oneens zijn.
Argument= de uitleg waarom iemand een bepaalde mening heeft.
Slide 8 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van een feit.
Slide 9 - Open vraag
Geef een voorbeeld van jouw mening over iets mét een argument.