T8 Gedrag

1 / 42
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Studie van gedrag = ethologie
Ethologie = studie van gedrag
Gedrag bestaat uit een aantal handelingen
Alles objectief bekijken = alleen feiten!
We proberen gedrag te:
  • Kwalificeren: Wat?
  • Kwantificeren: Hoe vaak?


Slide 2 - Tekstslide

Gedragsketen

Slide 3 - Tekstslide

Ethogram en protocol
Om gedrag te onderzoeken worden ethogrammen en protocollen gebruikt om alle handelingen te noteren.
ethogram
afkortingen van alle handelingen
protocol
scoren van frequentie van deze handelingen

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Begrippen
Ethologie: studie van gedrag
Ethogram: lijst met handelingen
Gedragsketen: vast volgorde van handelingen
Protocol: lijst met handelingen die na elkaar worden uitgevoerd
Observatie: feitelijke waarneming = Objectief
Interpretatie: is een mening =   Subjectief
Bij gedragsonderzoek noteer je alleen observaties

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
  • Prikkel=  verandering waarop je kunt reageren.
  • Inwendige prikkel:  prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
  • Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.


Prikkels komen binnen bij zintuigen. 
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.

Respons: = een reactie op een prikkel.

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Voorbeelden van prikkels
Inwendige prikkel  =  motivatie  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • angst
  • dorst
  • hormonen  ( zin in seks is geen prikkel)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 9 - Tekstslide

Prikkels
Gedrag vindt plaats door inwendige prikkels (motivatie) & uitwendige prikkels => allebei nodig!

Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Sleutelprikkels
Prikkels die altijd leiden tot bepaald gedrag zijn sleutelprikkels

Slide 11 - Tekstslide

sleutelprikkel

Slide 12 - Tekstslide

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
                                    => geeft sterkere reactie
                                              

Slide 13 - Tekstslide

Suparnormaleprikkel

Slide 14 - Tekstslide

Aangeboren/aangeleerd
  • Aangeboren eigenschappen (nature) : eigenschappen die erfelijk zijn
  • Aangeleerde eigenschappen (nurture): normen, waarden en gewoonten die je overneemt van je ouders, vrienden je omgeving
Aangeboren of Aangeleerd?
Aangeboren gedrag = erfelijk gedrag (instinct)
Bijv. zuigreflex bij baby's
Aangeleerd gedrag = gedrag dat ontstaat door het leren van dingen
Bijv. leren fietsen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Imiteren 
  1. Imiteren, 
  2. inprenten, 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 17 - Tekstslide

Inprenting
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen (trial-and-error)
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 19 - Tekstslide

Conditioneren
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 20 - Tekstslide

Gewenning
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 21 - Tekstslide

inzicht
  1. Imiteren, 
  2. inprenten, 
  3. inzicht, 
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 
  6. oefenen (trial-and-error)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

0

Slide 24 - Video

Gewenning en Motivatie

Slide 25 - Tekstslide

Signalen
Kleuren, geuren, geluiden, houdingen of gebaren zijn voorbeelden van signalen.
Door deze signalen is communicatie mogelijk.

Slide 26 - Tekstslide

Signalen
Signalen kunnen worden afgegeven via:
  1. Geuren
  2. Kleuren
  3. Geluiden
  4. Houdingen
  5. Gebaren

Slide 27 - Tekstslide

signalen

Slide 28 - Tekstslide

Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Aanvalsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Baltsgedrag
  • Broedzorg
  • Imponeergedrag
  • Verzoeningsgedrag

Slide 29 - Tekstslide

Imponeergedrag

Slide 30 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Dreiggedrag

Slide 31 - Tekstslide

Wie is de baas in een groep?
  • Als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent, dan heet dat rangorde.

  • Kippen hebben ook een duidelijke rangorde, de zogenaamde pikorde.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

5.4 Gedrag Leren
 Gedrag 

Slide 34 - Tekstslide

Normen en waarden

  • Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden.
    (respect hebben, eerlijk zijn, trouw zijn) 
    Zijn overal hetzelfde

  • Normen zijn de gedragsregels die bij een waarde horen.
    (gedragsregels: je kijkt iemand netjes aan, je zoent niet met een ander)
Kunnen per cultuur verschillen


Slide 35 - Tekstslide

Rolgedrag & rolpatroon
Rol: Is de positie waar in je zit
Zoals leerling, vriend , zoon of dochter
Rolpatroon: bepaald gedrag dat van jou verwacht word in een bepaalde rol

Slide 36 - Tekstslide

Rolpatronen

  • Bij mensen is/was er ook altijd een bepaald rolpatroon.

  • Dit zijn alle gedragingen die bij een rol horen. Bijvoorbeeld de rol van man, vrouw, ouder, docent of kind.

Slide 37 - Tekstslide

overeenkomsten

- gedrag bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen
- gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels
- territoriumgedrag, imponeergedrag, dreiggedrag

Verschillen

- gedrag mens sterker bepaald door leerprocessen
- mens kan gedrag beoordelen adhv normen / waarden


Slide 38 - Tekstslide

Dreig/ Imponeergedrag
Gedrag waarin een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt. 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Broedzorg
  • Het verzorgen van eieren en jongen

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video