Laatste les, Oefenen voor de toets

Les 1 leesstrategieën
timer
5:00
Welkom!

Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok.
Neem rustig plaats. 
Op tafelLaptop - dicht!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1 leesstrategieën
timer
5:00
Welkom!

Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok.
Neem rustig plaats. 
Op tafelLaptop - dicht!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:

  • Korte instructie
  • Inloggen in LessonUp om te oefenen voor de toets.
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat ik al kan en weet ik wat ik nog moet leren voor de toets. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Omdat jullie maandag al de toets Nederlands hebben, gebruiken we deze les om alles van cursus 1 nog een keer te oefenen. Zo weet je wat je nog moet leren voor de toets en welke onderdelen je al kent en dus ook niet meer hoeft te leren. 
Om te oefenen ga je naar LessonUp en log je met de code in. 

Slide 4 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Welke woorden laten zien dat er een tegenstelling in de tekst staat? (meerdere antwoorden)
A
daarna daarentegen
B
echter toch
C
zodat daardoor
D
dus zoals

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke woordstrategie kun je gebruiken om de betekenis van het woord dierenarchitectuur te vinden?
A
bekend woorddeel - delen van een woord
B
bekend woorddeel - voorvoegsel
C
bekend woorddeel achtervoegsel
D
tegenstelling

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke woordstrategie kun je gebruiken om de betekenis van het woord bruikbaar te vinden?
A
bekend woorddeel - delen van een woord
B
bekend woorddeel - voorvoegsel
C
bekend woorddeel achtervoegsel
D
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke woordstrategie kun je gebruiken om de betekenis van het woord ongevaarlijk te vinden?
A
bekend woorddeel - delen van een woord
B
bekend woorddeel - voorvoegsel
C
bekend woorddeel achtervoegsel
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een alinea?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen die samen één alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tussen twee alinea's staat altijd een witregel
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je een kernzin?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Waaraan kun je zien met welk verband je te maken hebt?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het verband 'opsomming'?
A
en, erbij, doordat, vervolgens
B
en, vervolgens, ten eerste, ook, :, ,
C
ook, ten slotte, daarbij, doordat
D
en, dubbele punt, later, nu

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een opsomming

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het verband 'tijdsvolgorde' (chronologie).
- 2 antwoorden -
A
nadat
B
ten eerste
C
intussen
D
ten slotte

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband is de volgorde waarin iets gebeurt, belangrijk?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met het verband tijdsvolgorde

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de signaalwoorden 'ten slotte' en '1' herken je het verband:
A
tijdsvolgorde
B
opsomming

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie hebben nog een verband geleerd. Welk verband is dit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Kies in de zin het juiste woord:

Je hebt een ..... nodig als je iets op straat of aan de deur wilt verkopen
A
keten
B
standhouder
C
steekproef
D
ventvergunning

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kies in de zin het juiste woord:

Op de jaarlijkse hondententoonstelling in Groningen staat een ..... met voordelige dierenartikelen. 
A
keten
B
standhouder
C
steekproef
D
ventvergunning

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de belangrijkste informatie in een tekst?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de hoofdzaken in een tekst?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken. Bijzaken zijn vaak voorbeelden of een uitleg. Er zijn woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg komt. Schrijf drie woorden op.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Mening
Morgen wordt het slecht weer. 
Ik vind dat je op school een telefoon in de klas mag hebben. 
Volgens mij is die nieuwe film niet leuk. 
Onderzoek toont aan dat vapen dodelijk is

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef jouw mening over de lessen Nederlands en geef daar ook een argument bij.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

EVALUATIE

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel succes met leren!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies