H2 Steden - herhaling

Welkom!
- Je jas is uit.
- Je iPad ligt op de hoek van je tafel.
- Je boeken liggen op tafel.
timer
2:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
- Je jas is uit.
- Je iPad ligt op de hoek van je tafel.
- Je boeken liggen op tafel.
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Welkom
- Oefenen + herhaling
- Opdrachten maken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie kenmerken van een stad

Slide 3 - Woordweb

Wat is een stad?
  • een stad heeft een bepaald aantal mensen
  • een stad heeft veel gebouwen op een klein gebied
  • de beroepsbevolking werkt vooral in de industrie- en dienstensector
  • er zijn belangrijke voorzieningen zoals...

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk 2 belangrijke voorzieningen die je in een stad vindt.

Slide 5 - Open vraag

Universiteit, De meeste steden hebben een of meerder universiteiten.
Winkelstraten, winkels vestigen zich graag in een bekende winkelstraat. hier komen veel mensen op af.
Ziekenhuizen, als er iets gebeurt moeten slachtoffers snel worden verzorgd. het is dus belangrijk dat ziekenhuizen op een centrale plek liggen. Meestal net naast de stad vind je ziekenhuizen. 
Stadion, vrijwel elke grote stad heeft een stadion. Deze worden niet alleen gebruikt voor voetbal, maar ook voor concerten.
Clubs en discotheken. Deze vallen onder recreatie voorzieningen. Mensen komen graag naar de stad om uit te gaan in hun vrije tijd.
Bibliotheken en Musea. Deze voorzieningen vestigen zich graag in een stad omdat er dan veel mensen op af komen.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten steden 
  1. Hoofdstad
  2. Wereldstad 
  3. Megastad

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstad
  • Belangrijkste stad van een land
  • Meestal zit de regering hier 
  • Is niet altijd de grootste stad van het land 

Slide 8 - Tekstslide

Wereldstad
  • Stad die belangrijk is voor de hele wereld 
  • Veel inwoners 
  • Bijvoorbeeld: Parijs, Londen, New York of Tokyo

Slide 9 - Tekstslide

Megastad
  • Meer dan 10 miljoen inwoners 
  • Is niet perse een wereldstad
  • De meeste megasteden vind je in Azië

Slide 10 - Tekstslide

Ligging van steden
In een vlak gebied met rivieren of aan de kust

In een vruchtbaar gebied

In een gebied met grondstoffen

Slide 11 - Tekstslide

Stedelijk netwerk
Steden die een goede verbinding met elkaar hebben noem je een: 
Stedelijk netwerk

Slide 12 - Tekstslide

Primate city
Sommige landen hebben maar één superstad > primate city.


Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.

Parijs is een voorbeeld van een primate city.


Slide 13 - Tekstslide

Het verstedelijkingstempo is laag rijke landen.
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
De verstedelijkingsgraad van rijke landen is hoger dan 75% en bij arme landen is dit lager.

Urbanisatie- of verstedelijkingsgraad: percentage hoeveel mensen er in een stad woont.
Het verstedelijkingstempo is hoog in arme landen. 
Veel mensen trekken hier van het platteland naar de stad. 

Slide 14 - Tekstslide

Groei van de stad
Steden in arme landen groeien snel. De groei van steden>
urbanisatie

Gevolgen:
Er komt een vestigingsoverschot
- Te veel mensen van het platteland naar de stad
- Hoog geboortecijfer in de stad (veel jonge mensen)



Slide 15 - Tekstslide

Hoe heet de groei van een stad
A
Primate city
B
Verstedelijkingsgraad
C
Urbanisatie
D
Stedelijk netwerk

Slide 16 - Quizvraag

Waarl ligt het verstedelijkingstempo hoger?
A
Arme landen
B
Rijke landen

Slide 17 - Quizvraag

Amsterdam is een primate city
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een megastad en een wereldstad?

Slide 19 - Open vraag

Opbouw van een stad

Slide 20 - Tekstslide

Stad in een rijk land
  • Central Buisiness District (CBD) ligt aan de rand of centraal. 
  • Suburbs aan de rand van de stad
  • Stadsplanning 
  • Goede infrastructuur (straten, riolering en leidingen)

Slide 21 - Tekstslide

Stad in arm land
  • Slechte stadsplanning. (steden zijn te snel gegroeid) 
  • Veel industrie (fabrieken) 
  • Krottenwijken
  • Slechte infrastructuur 

Slide 22 - Tekstslide

Slechte wijken
  • Slechte en zelf opgebouwde wijken noem je krottenwijken 
  • Deze plekken zijn goedkoop en niemand anders wil hier wonen

Slide 23 - Tekstslide

Verschil Arm & Rijk

Slide 24 - Tekstslide

In arme landen wonen rijke mensen in woonwijken met een hek eromheen en bewaking.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Werken
In megasteden is er veel werk.

In rijke landen wordt er gewerkt in de formele sector (Je betaalt belasting en men houdt zich aan de wet voor loon, werktijden en veiligheid)

In arme landen is veel werk in de informele sector. Bijvoorbeeld als schoenpoetser. Het werk is ‘zwart’ en de arbeidsomstandigheden zijn slecht. 

Slide 26 - Tekstslide

Informele sector
Formele sector
Zwart werk
Limonadeverkoper
Minimum loon

Slide 27 - Sleepvraag

Verkeer
  • In een megastad moet je vaak ver reizen naar je werk. 
  • Steeds meer mensen willen een auto of brommer.
  • Hierdoor komen veel files en ook luchtvervuiling.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom rijden veel mensen in arme landen op scooters?

Slide 29 - Open vraag

Aan de slag!
Wat?  Paragraaf 2.1,  paragraaf 2.2 paragraaf 2.3 OF een samenvatting van de lesdoelen per paragraaf.
Hoe? je werkt de eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen met je buur.
Hulp? Je buur en eventueel de atlas.
Vragen? Steek je vinger op, ik kom vanzelf bij je. Werk in de tussentijd verder aan een andere opdracht. 
Klaar? Maak begrippenkaartjes van paragraaf 2.1, 2.2, 2.3.
Wie niet klaar is woensdag, komt het 8e uur de paragrafen afmaken!
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een nadeel van het rijden in een auto of scooter in de steden?

Slide 31 - Open vraag