3.1 - Leenheren, leenmannen en horigen- III

Presentatie 
'Alleen of met z'n allen'
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Presentatie 
'Alleen of met z'n allen'

Slide 1 - Tekstslide

3.1 - Leenmannen, leenheren en horigen- III 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk welk economisch motief Karel had voor het slaan van munten zoals de munt in bron 6.

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk welk economisch motief Karel had voor het slaan van munten zoals de munt in bron 6.
A
Zijn keizerlijke status benadrukken
B
Eenheid in zijn rijk bevorderen
C
Handel stimuleren
D
De cultuur uit de Oudheid doen herleven

Slide 5 - Quizvraag

Bedenk welk politiek motief Karel had voor het slaan van munten zoals de munt in bron 6.
A
Zijn keizerlijke status benadrukken
B
Eenheid in zijn rijk bevorderen
C
Handel stimuleren
D
De cultuur uit de Oudheid doen herleven

Slide 6 - Quizvraag

Leenheer
onderhoud , onder andere met een leen
militaire en bestuurlijke diensten
leenman of vazal

Slide 7 - Sleepvraag

Karel de Grote wist zijn rijk onder controle te houden en uit te breiden door feodale banden aan te gaan

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het succes van het feodale stelsel hing af van de macht van de koning(en)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat was geen nadeel van het feodale stelsel:
A
Achterleenmannen waren eerder trouw aan hun eigen leenheer dan aan de koning
B
Leenmannen gaven hun leen door aan hun kinderen
C
De feodale verhoudingen leken op een contract
D
Bij zwakke vorsten grepen de leenmannen van de vorst de macht

Slide 12 - Quizvraag

Vragen of het hofstelsel (domeinstelsel) of feodale stelsel (leenstelsel)?

Slide 13 - Woordweb

3.2 - het christendom in Europa
kenmerkend aspect: De verspreiding van het christendom in geheel Europa

Slide 14 - Tekstslide

Lees 3.2 en beantwoord de volgende leerdoelen:
- Je kunt uitleggen waardoor het christendom na het einde van het West-Romeinse Rijk een terugval doormaakte
-Je kunt beschrijven hoe het christendom zich in de vroege Middeleeuwen over Europa verspreidde
- Je kunt uitleggen wat het wederzijds belang was van de samenwerking tussen vorsten en geestelijken
- Je kunt de rol van de kloosters beschrijven op het gebied van wetenschap en cultuur

Óf lees 3.2 en maak vragen 3 t/m 7 en 11

Slide 15 - Tekstslide

Welke drie standen waren er in de middeleeuwse standenmaatschappij?

Slide 16 - Open vraag

1ste stand
2de stand
3de stand
boeren
Bescherming bieden aan de standen
Contact tussen God en de standen
Voor voedsel zorgen voor de standen

Slide 17 - Tekstslide

Germaanse stammen, als de Goten, hingen een 'ketterse' variant van het christendom aan, het arianisme.

Slide 18 - Tekstslide

Na de val van het West- Romeinse Rijk vond er een terugval van het christendom plaats.

Slide 19 - Tekstslide

Clovis bekeerde zich tot het katholicisme

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer een vorst zich tot het christendom bekeerde, volgden zijn onderdanen.

Slide 21 - Tekstslide

In de 7de eeuw werden geestelijken vanuit klooster in Engeland naar het Europese vaste land gestuurd om de bevolking te bekeren tot het christendom. Hoe werden deze geestelijken genoemd?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Kloosterleven
  • Kloosterlingen leefden volgens een 'regel'( bij. die van Benedictus)
  • Kloosterlingen bestudeerden de Bijbel en andere religieuze boeken.
  • Ook bestudeerden ze werken van andere auteurs uit de Oudheid om de Bijbel/het geloof beter te begrijpen ->zo bleven klassieke wetenschappen populair

Slide 25 - Tekstslide

Overleg in duo's. Wie is wie in de kerk?
Paus
Kardinaal
Aartsbisschop
Bisschop
Priester
Monnik
Missionaris

Slide 26 - Tekstslide

Heb je vragen over de verspreiding van het christendom in de vroege middeleeuwen?

Slide 27 - Woordweb