Zakelijke brief schrijven (volgorde en eerste 5 onderdelen)

Zakelijke brief schrijven
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lesdoelen:
1. Je kan de eerste 5 onderdelen van de zakelijke brief benoemen
2. Je kan de aanhef en alinea's van de zakelijke brief schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Groet
Afzender
Slotzin
1e alinea
Geadresseerde
Onderwerp
Plaats en datum
2e alinea
Aanhef
Slotalinea

Slide 3 - Sleepvraag

Situatie
Je hebt een reis geboekt bij Droomvakanties. Een dag later kom je erachter dat jouw reis op de website van Droomvakanties voor 100 euro minder wordt aangeboden.
Je schrijft een brief aan mevrouw Kilic van Droomvakanties waarin je aangeeft dat je het niet eerlijk vindt dat Droomvakanties jou niet heeft verteld dat het een dag later in de aanbieding was. Je wilt graag dat Droomvakanties jou het verschil terugbetaalt.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht: schrijf de brief
Bedenk eerst:
1. Aan wie richt je je brief?
2. Waarover schrijf je in de 1e alinea?
3. Waarover in de 2e alinea?
4. Waarover in de slotalinea?


Slide 5 - Tekstslide

Waar moet je op letten?
Schrijf 3 dingen op.
1. 
2.
3.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de brief in Word
Let goed op de aandachtspunten die we samen hebben bedacht.
HOE: Je doet dit alleen
TIJD: Je hebt 20 minuten de tijd
KLAAR: Je wisselt dan je brief uit met je buurman/buurvrouw
Gebruik de aandachtspunten op het bord.
Geef elkaar feedback en verbeter daarna je eigen brief



Slide 7 - Tekstslide

Wat komt er helemaal bovenin een zakelijke brief te staan?
A
Aanhef
B
Plaats en datum
C
Afzender
D
Geadresseerde

Slide 8 - Quizvraag

Wat schrijf je onder de geadresseerde?
A
Het onderwerp
B
De plaats en datum
C
De afzender
D
De aanhef

Slide 9 - Quizvraag

Wat schrijf je onder het onderwerp?
A
Afzender
B
Aanhef
C
Groet
D
Datum en plaats

Slide 10 - Quizvraag

Hoe ging het?
Doelen behaald?
Hoe is er (samen-) gewerkt?

Slide 11 - Tekstslide

Volgende week:
Oefenen met het schrijven van een hele brief zoals het met het examen gaat.

Slide 12 - Tekstslide