12.1 Erfelijkheid

12.1 "Eigenschappen doorgeven"
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

12.1 "Eigenschappen doorgeven"

Slide 1 - Tekstslide

Dit kleurverschil in de verschillende lagen van het regenboogvlies van de ogen komt door een fout in de pigmentkleuring. Het komt bij mensen zelden voor en sporadisch ook bij katten en honden. Bij deze twee diersoorten gaat het dan meestal om respectievelijk compleet witte en overwegend witgekleurde dieren. Heterochromie kan erfelijk zijn. Het ontstaat vaak na een ontsteking aan het regenboogvlies en veroorzaakt vaak ook een ongelijke pupillenwijdte. Het kan uiteindelijk tot grijze staar of andere vertroebelingen leiden. Ook bij aandoeningen aan het orthosympathisch zenuwstelsel kan heterochromie ontstaan. Alleen twee verschillende kleuren ogen, waarbij andere symptomen afwezig zijn, is altijd erfelijk. Deze vorm wordt eenvoudige heterochromia genoemd.

Een andere erfelijke oorzaak is het syndroom van Waardenburg. Waardenburg ontdekte dat twee verschillende kleuren ogen bij de mens vaak gepaard ging met unilaterale of bilaterale slechthorendheid of doofheid, een brede neusrug (wijd uit elkaar staande ogen), een witte haarlok en vroegtijdig grijs worden, vaak bij verschillende generaties in één familie. Dit is meestal ook de oorzaak bij de hond en de kat maar daar beperken de kenmerken zich tot oogpigmentatiewijzigingen en/of unilaterale of bilaterale doofheid of slechthorendheid. Ook bij het syndroom van Horner kan, als het aangeboren is, weleens een kleurverschil optreden. Een baby kan deze aandoening weleens door de bevalling oplopen.
Bespreken toets
Foutjes eruit halen en koppelen aan nieuwe stof.
Huiswerk niet gemaakt....?
Uitleg. Schrift voor kruisingschema en leerboek op 12.1 open.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
Uitleg + opdrachten...
Doe mee met de opdrachten, dan ga je dit echt beter begrijpen!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke personen zij homozygoot voor de eigenschap: oogkleur?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke personen zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1. Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Wat is hun fenotype?
A
Bb
B
Bruine ogen
C
BB
D
Blauwe ogen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2. Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Wat is hun genotype?
A
Bb
B
Bruine ogen
C
BB
D
Blauwe ogen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3. Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Welke genen kunnen ze doorgeven aan de voortplantingscellen?
A
alleen B (Bruin)
B
B (Bruin) & b (blauw)
C
b & b
D
alleen b

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kruisingstabel:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kans dat een kindje homozygoot is voor de eigenschap: oogkleur?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kans dat een kindje Bruine ogen heeft?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kans dat een kindje Blauwe ogen heeft?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies