a Ze liggen dichtbij, meestal achter een plaatgrens.
b Zie bron 44: de aardkorst die wegduikt onder een andere smelt in de diepte. Dit gesmolten
gesteente ontwijkt naar boven en zorgt voor vulkanisme, niet op de breuklijn, maar er vlak achter.
c In vulkanen en op de plaatgrenzen. Dit zijn beide plekken waar zwakke zones, breuken, in de ondergrond zitten.