Zowel Vlamingen als Nederlanders spreken Nederlands. Hun woordenschat en grammatica zijn nagenoeg identiek. Het belangrijkste verschil is dat ze met een andere, meestal onmiddellijk herkenbare tongval spreken. Een bekend uitspraakverschil is de ‘zachte’ g-klank van de Vlamingen en de ‘harde’ van de Nederlanders. In Nederland is er de tendens om lange klinkers als tweeklanken uit te spreken, bijvoorbeeld 'lowpen' in plaats van lopen