In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst en huiswerkcontrole.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
Slide 1 - Tekstslide
Oud saldo €75. Oma maakt € 10 naar jou over. Je koopt broodjes (€ 5) en pennen (€ 3). Wat is het nieuwe saldo?
Slide 2 - Open vraag
Leerdoelen:
1. Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen in verschillende spaarvormen.
2. Ik kan uitleggen wat inflatie is.
3. Ik kan uitleggen wat koopkracht is.
HUISWERK: Opdrachten paragraaf 2.3
Slide 3 - Tekstslide
Redenen om te sparen:
sparen voor een doel (nieuwe scooter)
sparen uit voorzorg (geld achter de hand hebben)
sparen voor de rente (om meer geld te krijgen van de bank)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Hoeveel rente krijg je?
Dat is afhankelijk van de grootte van het bedrag, en van de tijd dat je het op de bank laat staan.
Slide 6 - Tekstslide
Stel: jij hebt 9000 euro op de bank staan. De bank geeft je 2,3 % per jaar. Hoeveel rente ontvang jij dan van de bank?
Slide 7 - Open vraag
Uitwerking
€9.000 / 100 = €90 x 2,3% = €207
€9.000 + €207 = €9.207,00
Slide 8 - Tekstslide
Spaarvormen
Verschillende soorten spaarvormen.
Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd.
Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.
Slide 9 - Tekstslide
Welke spaarvorm geeft de hoogste rente als je €12.000,- twee jaar op je rekening laat staan?
Slide 10 - Open vraag
Welk nadeel heeft het depositosparen van de ABN-AMRO?
Slide 11 - Open vraag
Koopkracht in de toekomst:
Het is aantrekkelijk om je geld uit te geven, want je profiteert van de dingen die je ervan koopt. Maar sparen heeft ook voordelen.
Als je spaart, gebruik je maar een deel van je koopkracht om in de toekomst extra koopkracht te hebben. Sparen geeft meer koopkracht in de toekomst.
Koopkracht
Hoeveel je in de toekomst kunt kopen van je geld.
Slide 12 - Tekstslide
Koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen met je geld.
Je koopkracht hangt af van:
je inkomsten;
de prijzen.
Slide 13 - Tekstslide
Inflatie
Slide 14 - Tekstslide
0
Slide 15 - Video
Je wilt over 2 jaar een auto kopen van €13.940,-. Je hebt nu €9.500,- gespaard. Hoeveel moet je maandelijks opzijleggen om over twee jaar die auto te kunnen kopen?
Slide 16 - Open vraag
Uitwerking
€13.940 - €9.500 = €4.440
€4.440 / 24 maanden = €185,00 euro per maand.
Slide 17 - Tekstslide
Je wilt over 2 jaar een auto kopen die nu €13.940,- kost. Je hebt nog steeds €9.500,- gespaard. Neem aan dat de prijs van de auto over 2 jaar 6% gestegen is. Hoeveel moet je dan maandelijks opzijleggen?
Slide 18 - Open vraag
Uitwerking
€13.940 / 100 = €139,40 x 6% = €836,40
€13.940 + €836,40 = €14.776,40
€14.776,40 - €9.500 = €5.276,40
€5276,40 / 24 maanden = €219,85 per maand
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.3
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 2.4
timer
25:00
Slide 20 - Tekstslide
Op je spaarrekening heb je € 240. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel rente krijg je na een jaar?
Slide 21 - Open vraag
Op een gewone spaarrekening krijgt je 1,8% rente. Op een spaardeposito rekening krijg je 3,5% rente wanneer je je geld voor 5 jaar vast laat staan. Wat kan een reden zijn om toch niet kiezen voor een spaardeposito?