In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
Slide 1 - Tekstslide
Stel: jij hebt 9000 euro op de bank staan. De bank geeft je 2,5 % per jaar. Hoeveel rente ontvang jij dan van de bank?
Slide 2 - Open vraag
Uitwerking
€9.000 / 100 = €90 x 2,5% = €225
Slide 3 - Tekstslide
Je wilt over 2 jaar een auto kopen die nu €13.940,- kost. Je hebt nog steeds €9.500,- gespaard. Neem aan dat de prijs van de auto over 2 jaar 10% gestegen is. Hoeveel moet je dan maandelijks opzijleggen?
Slide 4 - Open vraag
Uitwerking
€13.940 / 100 = €139,40 x 10% = €1394,00
€13.940 + €1394,00 = €15.334,00
€15.334,00 - €9.500 = €5.834,00
€5.834,00 / 24 maanden = €243,08 per maand
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen wat de risico's van beleggen zijn.
2. Ik kan verschillende beleggingsmogelijkheden noemen.
HUISWERK: Opdrachten paragraaf 2.4
Slide 6 - Tekstslide
Beleggen
Je steekt je geld dan bijvoorbeeld in aandelen, waarbij je verwacht dat ze meer waard zullen worden.
Je kunt ook geld verliezen wanneer de koers gaat dalen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Overzicht
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst (= winst)
Rendement spaarrekening:
Rente
Slide 9 - Tekstslide
Je bekijkt van enkele bedrijven de aandelen. Van welke bedrijven zijn de aandelen gedaald?
A
Ahold en Ajax
B
Ajax, KPN en Ahold
C
Ahold en ING Groep
D
Kpn en ING Groep
Slide 10 - Quizvraag
Had je in een week net zo veel kunnen verdienen met een spaarrekening?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Beleggingsfonds
Bijna elke grote bank heeft een eigen beleggingsfonds.
Je kunt hier aandelen van kopen.
Je geld wordt verdeeld over allerlei aandelen.
Je loopt hierbij minder risico.
Mensen met verstand van aandelen, beleggen dan voor jou.
Slide 12 - Tekstslide
Dividend
Winst uit je aandelen noem je dividend.
Slide 13 - Tekstslide
De koers van aandelen
De koers kan omlaag gaan, dan maak je verlies.
De koers kan omhoog gaan, dan maak je winst.
Slide 14 - Tekstslide
Obligaties
Als je in obligaties belegt, leen je geld uit aan een onderneming of de overheid.
Je krijgt jaarlijks vaste rente, en je krijgt je geld aan het eind van de looptijd terug.
Je kunt ze voor die tijd wel verkopen, dan krijg je de waarde van dat moment.
Met obligaties loop je minder risico.
Slide 15 - Tekstslide
Obligatie = schuldbewijs
Kenmerken?
1. hoger rente percentage dan
bij een spaarrekening
2. weinig risico
3. grote lening opgedeeld in
kleine obligaties (leningen)
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 2.4
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 2.5