§2 + 3 tekstverbanden oefenen met teksten

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* boek van de maand
* oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan ik:

* de tekstverbanden in een tekst herkennen a.d.h.v. signaalwoorden.
* verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen.

timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* boek van de maand
* oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan ik:

* de tekstverbanden in een tekst herkennen a.d.h.v. signaalwoorden.
* verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Cursus spelling (C7) par. 9 (herhaling vorig jaar ww-spelling) m online opdr. 1 t/m 4.

Hoe was het om de herhaling van de lesstof van vorig jaar op deze manier (online) te maken?


Slide 4 - Tekstslide

Tekst 1 - lesopdracht
We lezen samen tekst 1 en maken en bespreken de vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Tekst - keuze
Je kan kiezen uit 2 verschillende opdrachten - een havo- of een atheneumtekst met bijbehorende vragen. 

Als je eerder klaar bent, kan je 
timer
25:00

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 9 oktober:
C1 par. 3 opdr. 8 m

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een tekstverband?
A
Een tekstverband is een pleister voor een tekst.
B
Een tekstverband is hetzelfde als een tussenkopje.
C
Een tekstverband is een signaalwoord.
D
Een tekstverband geeft aan wat zinnen met elkaar te maken hebben.

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het chronologisch (tijd) tekstverband?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 9 - Quizvraag

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat is in deze zin het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 11 - Quizvraag

Ik kan de tekstverbanden in een tekst herkennen a.d.h.v. signaalwoorden.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 12 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll