3 VWO - 40.1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

bei Deutsch

VWO 3

erste Periode 

40. Woche

Heute:

verleden tijd

LessonUp

Aufträge online

Duolingo

/Präteritum

Ziel

Je kent de verleden tijd van zwakke werkwoorden

weet je het nog?

werkwoord bouwen

vervoeging = stam + uitgang

( stam = hele werkwoord - 'en' )

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

ik

jij

hij/zij/het

wij

jullie

zij/u

enkelvoud

meervoud

1

2

3

1

2

3

e

st

t

en

t

en

uitgangen in de tegenwoordige tijd

Weet je het nog?

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

en

en

e

st

t

t

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

e

st

t

en

t

en

wohnen +

wohne

übersetze ins Deutsche

u woont (wohnen)

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

e

st

t

en

t

en

rede

reden + e

reden + e

redest

redet

reden + e

redet

reden

reden

botsing d/t = extra e

Weet je het nog?

übersetze ins Deutsche
jij praat

1. du redets
2. du redst
3. du redest
4. du redts

du = st

eindigt de stam al op een s of ß ? 

dan alleen een t

GEEN DUBBELE S DUS

weet je het nog?

übersetze ins Deutsche

jij heet

1. du heißest
2. du heißt
3. du heißst
4. du heißts

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

ik

jij

hij/zij/het

wij

jullie

zij/u

enkelvoud

meervoud

1

2

3

1

2

3

te

test

te

ten

tet

ten

uitgangen in de 

verleden tijd

übersetze ins Deutsche

ik woonde (wohnen)

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

ik

jij

hij/zij/het

wij

jullie

zij/u

enkelvoud

meervoud

1

2

3

1

2

3

te

test

te

ten

tet

ten

uitgangen in de 

verleden tijd

botsing d/t = extra e

übersetze ins Deutsche

jij werkte

1. du arbeitest
2. du arbeitte
3. du arbeitetest
4. du arbeitetetest

übersetze ins Deutsche

hij veranderde

1. er änderte
2. er ändertet
3. er änderde
4. er ändertete

Online methode Na Klar

alleen

tweetallen

Aufträge

online grammaticatrainer

o.v.t. oefenen

Präteritum

klaar?

DuoLingo

der nächste Unterricht

Laptop / lader / boek mee

Boekje lezen (zie studiewijzer)

lernen (zie studiewijzer)

das Ende

Heb je het lesdoel bereikt?

Wat vond je van de les?

Wat was het leukste moment van de les?

Wat zou jij willen veranderen aan de les?

Hoe voel je je aan het einde van deze les?

... ?

het lesdoel was:

werkwoorden verleden tijd

kies een vraag en bedenk het antwoord