In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Waar denk je aan bij koopkracht?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
John werkt in een fietsenfabriek. In 2000 had John een loon van € 12.000 op jaarbasis. In 2010 was dit gestegen naar € 18.000. Tussen 2000 en 2010 stegen de prijzen met 60%. a. Met hoeveel procent is het loon van John gestegen tussen 2000 en 2010?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
John werkt in een fietsenfabriek. In 2000 had John een loon van € 12.000 op jaarbasis. In 2010 was dit gestegen naar € 18.000. Tussen 2000 en 2010 stegen de prijzen met 60%. b. Met hoeveel procent is het reële loon van John verandert in de periode tussen 2000 en 2010? Is er sprake van een stijging of daling van het reële loon?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
John werkt in een fietsenfabriek. In 2000 had John een loon van € 12.000 op jaarbasis. In 2010 was dit gestegen naar € 18.000. Tussen 2000 en 2010 stegen de prijzen met 60%. c. Bereken met hoeveel euro het nominaal loon van John had moeten stijgen om in 2010 dezelfde koopkracht te hebben als in 2000.