Etiketten lezen en vervangers

Etiketten lezen en vervangers
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Etiketten lezen en vervangers

Slide 1 - Tekstslide

Etiketten lezen en vervangers
Vandaag:
- Leer je hoe je etiketten op voedingsmiddelen kan lezen
- Leer je hoe je ingrediënten kan herkennen op etiketten
- Leer je alternatieven gebruiken om ingrediënten mee te vervangen
- Leer je waar vleesvervangers van gemaakt worden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat staat er op een etiket?
- Ingrediënten
- Voedingswaarde
- Houdbaarheidsdatum
- Allergenen


Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk
om deze dingen te vermelden
op het etiket?

Slide 4 - Woordweb

Ingrediënten op een etiket

Slide 5 - Tekstslide

Suiker
Fabrikanten en marketeers gebruiken ook andere benamingen voor suiker. Daardoor heeft het op etiketten vaak een andere naam, zoals glucosestroop,  maltodextrine, dextrose, fructose, lactose, honing, ahornsiroop, en kandij.

Maar het is allemaal suiker!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Voedingswaarde
De voedingswaarde is de hoeveelheid verschillende voedingsstoffen die het product bevat. 
Dit is de optelsom van de de koolhydraten, eiwitten en vetten, de vitaminen en mineralen.
Dit wordt vaak benoemd per portie/stuk of per 100 gram.

Slide 8 - Tekstslide

Voedingswaarde

Slide 9 - Tekstslide

Check jouw snack

Heb je iets te eten/drinken bij je waarvan je de verpakking kan lezen?
Wat zie je?
Vergelijk met elkaar.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Ten minste houdbaar tot (THT)
Een THT-datum staat op producten die niet snel bederven.

 Na de THT-datum kan de kwaliteit van het product achteruit gaan, maar smaakt het meestal nog goed. 

Je kunt het dan nog wel veilig eten. 

Slide 12 - Tekstslide

Ten minste houdbaar tot (THT)
Voorbeelden:
- Meel
- Koffie
- Snoep 
- Frisdranken
Vooral producten die je ongekoeld kan bewaren.

Slide 13 - Tekstslide

Ten minste goed tot (TGT)

Een TGT-datum staat op voedingsmiddelen die je maar kort kunt bewaren. 
Na deze datum kunnen er ziekteverwekkers, zoals bacteriën, gaan groeien. 

Slide 14 - Tekstslide

Ten minste goed tot (TGT)
Voorbeelden:
- Vlees, vis, 
- Voorgesneden groenten,
- Koelverse maaltijden 
- Versgeperste vruchtensappen. 

Slide 15 - Tekstslide

TGT
THT

Slide 16 - Sleepvraag

Allergenen
Allergenen moeten altijd vermeld staan op het etiket.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Ingrediënten vervangen
Soms moet je bepaalde ingrediënten vervangen, bijvoorbeeld als je iets niet in huis hebt of als iemand allergisch is voor een bepaald ingrediënt. 

Ook kan het zijn dat iemand iets niet mag i.v.m. een dieet of eetgewoonte.

Slide 21 - Tekstslide

Welke allergenen hebben
jullie onthouden?

Slide 22 - Woordweb

Vervangers
Tegenwoordig heb je veel plantaardige vervanger voor bijvoorbeeld boter, (kook)room, agar agar (vervanger voor gelatine) en melk.

Als iemand een veganistisch dieet volgt of niet tegen melk kan, is dit handig.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vervangers
Ook zie je steeds meer glutenvrije producten.


Slide 25 - Tekstslide

Meer voorbeelden
- Bij het bakken (zoet) kan je ei vervangen met geprakte banaan of appelmoes.
- Heb je citroensap nodig maar niet in huis? Vervang het door iets anders dat zuur is, bijvoorbeeld azijn of witte wijn.
- Geen paneermeel? Stamp een beschuit fijn of doe wat havermout kort in de blender.
- Als iemand niet/geen zout mag, vervang dit dan door andere lekker kruiden en specerijen.


Slide 26 - Tekstslide

Vlees/visvervangers
- De meeste vleesvervangers hebben sojabonen als belangrijkste grondstof, vaak in combinatie met eiwitten uit bijvoorbeeld tarwe of ei. 
- Veel kant-en-klare vleesvervangers zijn rijk aan eiwitten, maar bevatten ook veel verzadigde vetten en zout. Net als bewerkt vlees maakt dat veel vegaproducten minder gezond.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Ik heb wel eens een vleesvervanger gegeten.
JA
NEE

Slide 29 - Poll

Opdracht
Zoek 3 voedingsmiddelen (bijvoorbeeld een reep chocola, een pak melk en een zak chips). Gebruik hun etiketten of zoek online hun voedingswaarde.

Vul de tabel in die je bij de opdracht op Teams vindt en lever die in.

Slide 30 - Tekstslide

Volgende week
We gaan zelf vleesvervangers maken!

Slide 31 - Tekstslide