Herhalen H1

Herhalen H1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Herhalen H1

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Haakjes wegwerken

Slide 2 - Tekstslide

Enkele Haakjes wegwerken
Dubbele haakjes wegwerken

Slide 3 - Tekstslide

haakjes wegwerken
(x+2)(x7)
A
x2+2x7
B
2x5
C
x25x14
D
x214

Slide 4 - Quizvraag

haakjes wegwerken
2(57x)
A
-10+14x
B
10+14x
C
-14x-10
D
24x

Slide 5 - Quizvraag

1.2 Breuken optellen

Slide 6 - Tekstslide

Breuken optellen

Slide 7 - Tekstslide

ONGELIJKNAMIGE BREUK
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 
hetzelfde maken)


Slide 8 - Tekstslide

Breuken
optellen

A
14/8
B
4
C
16/3
D
32/12

Slide 9 - Quizvraag

wanneer moet je breuken gelijknamig maken?
A
bij optellen en aftrekken
B
bij vermenigvuldigen
C
bij delen
D
nooit

Slide 10 - Quizvraag

Breuken optellen

A
4/10
B
4/8
C
5/8
D
7/8

Slide 11 - Quizvraag


breuken optellen
52
+
101
A
153
B
105=21
C
52,5
D
1203

Slide 12 - Quizvraag

1.3 Breuken vermenigvuldigen

Slide 13 - Tekstslide

breuken vermenigvuldigen
breuk=noemerteller

Slide 14 - Tekstslide

Breuken delen

Slide 15 - Tekstslide

Breuken
vermenigvuldigen

A
44/14
B
11/49
C
22/98
D
77/28

Slide 16 - Quizvraag


breuken delen
A
40/86
B
20/45
C
10/21
D
???

Slide 17 - Quizvraag

Breuken vermenigvuldigen

A
3/8
B
2/15

Slide 18 - Quizvraag

Bij breuken delen
A
draai je de tweede breuk om en daarna doe je hetzelfde als vermenigvuldigen
B
Noemer keer de noemer en teller keer de teller
C
De noemer keer de noemer en tellers blijven gelijk
D
Noemer keer teller en teller keer noemer

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen
Maak opdrachten:
1, 2 - Haakjes wegwerken
3,4 - Breuken optellen
5,6 Breuken vermenigvuldigen

Slide 20 - Tekstslide

1.4 & 1.5
Machten

Slide 21 - Tekstslide

Rekenregels machten.

Slide 22 - Tekstslide


MACHTEN HERLEIDEN
Welke regel is ONjuist?
A
(ap)q=apq
B
apaq=apq
C
(ab)p=apbp
D
apaq=ap+q

Slide 23 - Quizvraag

Welke herleiding van een macht is juist?
A
(a2)32aa4=a52aa4=2a10
B
(a5)32a6=2a21
C
(p3)4+2p7=3p7
D
(2x3)2=4x6

Slide 24 - Quizvraag

Het product van machten.
Welke herleiding is juist?
A
2x33xy2=6x3y2
B
2x33xy2=5x4y2
C
2x33xy2=6x4y2
D
2x33xy2=6x3y3

Slide 25 - Quizvraag

Bij een macht van een macht doe ik de exponenten .... elkaar
A
+
B
-
C
x
D
:

Slide 26 - Quizvraag

bedenk nu zelf een vraag met machten optellen of aftrekken(geen antwoord)(a⁶ type je zo a^6)

Slide 27 - Open vraag

Wanneer kun je machten optellen?

Slide 28 - Open vraag

Combineer de regels van de machten

Slide 29 - Sleepvraag

1.6 wetenschappelijke notatie

Slide 30 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
           Wetenschappelijke notatie:




Slide 31 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
Klein getal               Wetenschappelijke notatie


Slide 32 - Tekstslide

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

De wetenschappelijke notatie van 951000 is:
A
951x10^3
B
95,1x10^4
C
9,51x10^5
D
9,51x10^3

Slide 35 - Quizvraag

Schrijf zonder wetenschappelijke notatie
125103

Slide 36 - Open vraag

Zet in wetenschappelijke notatie

134106

Slide 37 - Open vraag