Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Formuleren
1 / 30
volgende
Slide 1:
Video
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Geslacht
De-woorden:
mannelijk
vrouwelijk
Het-woorden:
onzijdig
Slide 2 - Tekstslide
vrouwelijk
uitgang
Slide 3 - Tekstslide
vrouwelijk
uitgang
Slide 4 - Tekstslide
mannelijk
uitgang
Slide 5 - Tekstslide
onzijdig
regels
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Waarnaar verwijst 'hem'?
Mijn broer was ziek en een vriend kwam langs om hem op te vrolijken.
Slide 8 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'haar'?
De vereniging geeft haar medewerkers een bonus dit jaar.
Slide 9 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'haar'?
De familie heeft haar huis verkocht. Dat is nu eigendom van de gemeente.
Slide 10 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'Dat'?
De familie heeft haar huis verkocht. Dat is nu eigendom van de gemeente.
Slide 11 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'Zij'?
Mijn zus is geslaagd. Zij gaat nu op reis.
Slide 12 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'Die'?
Ik zie heerlijke appels. Die wil ik kopen.
Slide 13 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'deze'?
Ik wil deze computer en dit beeldscherm bij dat bedrijf kopen.
Slide 14 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'dit'?
Ik wil deze computer en dit beeldscherm bij dat bedrijf kopen.
Slide 15 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'dat'?
Ik wil deze computer en dit beeldscherm bij dat bedrijf kopen.
Slide 16 - Open vraag
Waarnaar verwijst 'deze'?
De vrouw op deze foto is mijn oma.
Slide 17 - Open vraag
Hen / hun
- Je gebruikt
hen
als het in de zin het lijdend voorwerp is.
- Je gebruikt
hen
na een voorzetsel.
- Je gebruikt
hun
als er geen voorzetsel voor staat en het een meewerkend voorwerp is.
- Je gebruikt
hun
ook als bezittelijk voornaamwoord.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Die/dat
De-woorden:
die
Het-woorden:
dat
Na een voorzetsel wordt bij personen
wie
in plaats van
die
gebruikt.
Slide 21 - Tekstslide
Wat
- Na
dat
,
datgene
,
alles
,
niets
en
iets
- Na de overtreffende trap
- Bij verwijzen naar een hele zin
Slide 22 - Tekstslide
De prijs van de garage ... mijn auto repareerde, was wel erg hoog.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 23 - Quizvraag
Dat is alles ... ik wil.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 24 - Quizvraag
Dat is het prachtigste ... ik ooit gezien heb.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 25 - Quizvraag
In het gebouw ... is uitgebrand, zijn mijn ouders vroeger getrouwd.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 26 - Quizvraag
De computer ... mijn broer heeft, is niet geschikt voor Photoshop.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 27 - Quizvraag
De leraar, voor ... ik de presentatie moest geven, was uiteindelijk erg tevreden.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 28 - Quizvraag
Hij bezocht met haar een museum, ... ze heel leuk vond.
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Formuleren
April 2021
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Formuleren herhaling
Mei 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Verwijzen
Maart 2021
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Verwijzen
Maart 2021
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
klas A2a Studyflow F1
Mei 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
18. Verwijzen
December 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Korte samenvatting theorie verwijswoorden
December 2023
- Les met
11 slides
H4 Formuleren cursus 5, paragraaf 5
April 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4