Afasie

Afasie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Afasie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Jullie weten wat Afasie is en weten hoe het ontstaat.
  • Je weet de belangrijkste soorten Afasie en de uiting hiervan.
  • Je weet hoe hij/zij een gesprek kan aangaan met iemand die Afasie heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
  • Leerdoelen
  •  Wat is Afasie, en het ontstaan ervan
  • Soorten Afasie
  • Zorg bij Afasie

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie al van Afasie?

Slide 4 - Open vraag

Wat is Afasie, en waardoor krijg je het?
Taalstoornis
Dominante kant
Spreken, lezen en schrijven
Beroerte
Hersentumor
Ongeval

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Afasie van Broca (Motorisch)
Spreken weinig, langzaam en niet vloeiend
Moeite om te gaan praten
Korte zinnen
Verdraaien van woorden
Verwisselen van lettergrepen

Slide 7 - Tekstslide

Praten
• Je weet wel wat je wilt zeggen, maar kunt dit moeilijk onder woorden brengen. Spreken gaat niet vloeiend.
• Je maakt korte zinnen en last veel pauzes in.
• Je moet vaak lang zoeken naar het juiste woord.
• Je zegt gekke woorden. Als je lezen wilt zeggen zeg je leten bijvoorbeeld.
• Je kunt je moeilijk uitdrukken in het algemeen en dit geldt ook voor schrijven en gebaren.


Begrijpen
• Je begrijpt korte en simpele zinnen vaak wel.
• Je bent je heel bewust van je situatie en je problemen. Dat maakt je soms wanhopig en boos.

Slide 8 - Tekstslide

Afasie van Wernicke (Sensorisch)
Patiënt begrijpt niet wat er word gezegd
Geen betekenis
Kan wel spreken, maar haspelt woorden en woorddelen door elkaar tot een onbegrijpelijke woordsalade

Slide 9 - Tekstslide

Praten
• Je kunt vloeiend praten.
• Je bent geneigd om veel te praten.
• Je vervormd soms woorden of vervangt ze door 'onzinwoorden' (woorden die niet bestaan)
• Je komt bovengenoemde problemen ook tegen als je wilt lezen of schrijven.

Begrijpen
• Je hebt veel problemen met het begrijpen van taal.
• Je bent je niet goed bewust van je situatie en je problemen en begrijpt niet goed waarom je omgeving je niet verstaat.

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Zorg bij Afasie
• Behandel de persoon rustig en met respect.
• Spreek zelf in rustige, korte, eenvoudige, eenduidige zinnen.
• Laat de persoon kiezen hoe ze willen communiceren. Soms kan iets beter geduid worden met handgebaren of opgeschreven of aangewezen worden. Gebruik dan ook de passende hulpmiddelen voor afasie als een aanwijsboek of afasie-apps.
• Zorg voor oogcontact.
• Vraag naar verduidelijking. Wie? Hoe? Waar? Wat? Wanneer?
• Geef rust als het niet lukt.
NIET UITMAKEN VOOR GEK!!!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is Afasie

Slide 13 - Woordweb

Leerdoelen
  • Jullie weten wat Afasie is en weten hoe het ontstaat.
  • Je weet de belangrijkste soorten Afasie en de uiting hiervan.
  • Je weet hoe hij/zij een gesprek kan aangaan met iemand die Afasie heeft.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide