Taalkunde (bijvoeglijke bepaling)

Taalkunde (introductie)
Vandaag: decor en drama in de zin (toevoegen)
Materiaal: module, schrift, pen
Beantwoord zelfstandig de vraag hiernaast.
Zet je taalgevoel (en kennis over de rollen die het werkwoord uitdeelt) in:

Nadat de leergierige leerling Naomi vernam dat de docent bijzonder kritisch beoordeelt, reviseerde zij nauwgezet alle verschillende onderdelen uit haar tekst, zodat zij een beter schrijfproduct oplevert.

Wat is het hoofdwerkwoord uit deze zin?
Welke rollen worden uitgedeeld?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Taalkunde (introductie)
Vandaag: decor en drama in de zin (toevoegen)
Materiaal: module, schrift, pen
Beantwoord zelfstandig de vraag hiernaast.
Zet je taalgevoel (en kennis over de rollen die het werkwoord uitdeelt) in:

Nadat de leergierige leerling Naomi vernam dat de docent bijzonder kritisch beoordeelt, reviseerde zij nauwgezet alle verschillende onderdelen uit haar tekst, zodat zij een beter schrijfproduct oplevert.

Wat is het hoofdwerkwoord uit deze zin?
Welke rollen worden uitgedeeld?

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week
Je hebt geleerd dat een naamwoordelijk gezegde een stempel drukt op iemand als bevestiging van een handeling (werkwoordelijk gezegde).

Vandaag
Je voegt extra informatie toe aan de zin.
Je kent de begrippen bijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling.


Deze week
Blok 2: het werkwoord als regisseur in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht 1 (2)
Naamwoordelijk gezegde



Schrijfopdracht 2 (4)
Samengestelde zinnen
Bijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling

Schrijfopdracht 3 (4)
Herhaling
+ voorzetselvoorwerp en ambiguïteit


Onderzoeksopdrachten woordsoorten en spelling

Slide 3 - Tekstslide

Zin
Een zin vertelt een verhaal in het kort. 
Er wordt altijd iets gezegd.
Het is net als een film: je hebt verschillende rollen nodig om het verhaal te vertellen.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord als regisseur
Het belangrijkste werkwoord bepaalt welke rollen nodig zijn om het hele verhaal te vertellen:

onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

vinden - zitten - geven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Met bijwoordelijke bepalingen geef
je extra kleur en informatie aan een zin:

Waarom?
Wanneer?
Wel of niet?
Waar?
Hoe?
Hoe vaak?

Slide 7 - Tekstslide

Geven

Hoofdrol:
de persoon die geeft (onderwerp)

Onmisbare rol:
dat wat gegeven wordt (lv)

(On)misbare rol:
wie het geven ontvangt (mv)
Het meisje geeft hem een ijsje


Het meisje = onderwerp

ijsje = lijdend voorwerp


hem = meewerkend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Het meisje gaf hem een ijsje.

Feitelijke zin, maar je weet niets over de omstandigheden.

Omstandigheden zijn belangrijk om de tekst te begrijpen en om de context te weten.
Decor

Het meisje gaf hem een ijsje op het strand.
Het meisje gaf hem een ijsje bij haar thuis.
Het meisje gaf hem gisteren een ijsje.
Het meisje gaf hem iedere dag een ijsje.

Slide 9 - Tekstslide

Het meisje gaf hem een ijsje.

Feitelijke zin, maar je weet niets over de omstandigheden.

Omstandigheden zijn belangrijk om de tekst te begrijpen en om de context te weten.
Drama

Het meisje gaf hem een ijsje, omdat ze verliefd op hem is.
Het meisje gaf hem liever een ijsje.
Het meisje gaf hem geïrriteerd een ijsje.
Hoewel hij het niet lust, gaf het meisje hem een ijsje.
Het meisje gaf hem niet een ijsje.

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Geen eigen zinsdeel
Het is een zinsdeel binnen een zinsdeel

Het geeft extra informatie over een zinsdeel

Meestal een bijvoeglijk naamwoord of een bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Het meisje gaf hem een ijsje.




Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Het meisje gaf hem een ijsje.

Het lieve meisje gaf hem een duur ijsje.


Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Het meisje gaf hem een ijsje.

Het lieve meisje gaf hem een duur ijsje.

Het meisje dat tot over haar oren verliefd is gaf hem een ijsje dat ze eigenlijk niet kon betalen.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Het meisje gaf hem een ijsje.

Het lieve meisje gaf hem een duur ijsje.

Het meisje dat tot over haar oren verliefd is gaf hem een ijsje dat ze eigenlijk niet kon betalen.

Slide 15 - Tekstslide

Combineer en creëer een brekend nieuwsbericht.
Stap 1
Combineer het onderwerp (jouw geboortemaand) met een handeling (eerste letter van je voor-/achternaam).
Deel de ontbrekende rol(len) zelf uit. Wees creatief!

Slide 16 - Tekstslide

Combineer en creëer een brekend nieuwsbericht.
Stap 2
Voeg een bijvoeglijke bepaling toe aan de zin.

Slide 17 - Tekstslide

Combineer en creëer een brekend nieuwsbericht.
Stap 3
Voeg nu decor en drama toe aan de tekst.

Waar is het gebeurd?
Wanneer is het gebeurd?

Slide 18 - Tekstslide

Combineer en creëer een brekend nieuwsbericht.
Stap 3
Voeg nu decor en drama toe aan de tekst.

Hoe is het gebeurd?
Waarom is het gebeurd?

Slide 19 - Tekstslide

Leren vraag focus. Leer optimaal en ongestoord, dus zelfstandig en in stilte.
In hoeverre lukt het jou om het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde te onderscheiden én bewust en krachtig zelf te gebruiken?
Vandaag: lees eerst pagina 12 helemaal door.
Maak daarna opdrachten 1 t/m 4.
Klaar? Lees pagina 14 en maak opdracht 5.
Deze week: informatie toevoegen (decor en drama)
timer
12:00

Slide 20 - Tekstslide