In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Succes criteria:
Maak een begrippenlijst van H 1.
Maak de oefentoetsen in de digitale omgeving.
Maak de examentraining per hoofdstuk in de digitale omgeving
Moeilijk? leer wat je lastig vindt, oefen dat onderdeel dan met Test Jezelf per paragraaf.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
uitleg 1.1
Slide 4 - Tekstslide
In de afbeelding zie je een kruising tussen een ezel en een paard. Leg uit waaraan je kan bepalen of ezels en paarden tot de zelfde soort behoren.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
bladgroenkorrels
Celwand
Cytoplasma
Celkern
Celmembraan
Plantencel
Dierencel
Slide 12 - Sleepvraag
Kirsten krijgt de opdracht een preparaat van een weefsel te bekijken. Welk van deze preparaten moet Kirsten dan bekijken?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
bacteriën en schimmels planten zich voort door deling
A
alleen bacteriën
B
alleen schimmels
C
bacteriën en schimmels
Slide 16 - Quizvraag
Bij een temperatuur van 4 graden Celsius
A
Groeien bacteriën niet
B
Groeien bacteriën langzaam
C
Groeien bacteriën snel
D
Gaan bacteriën dood
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:
A
klassieke biotechnologie
B
geen biotechnologie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie
Slide 23 - Quizvraag
Supersoja zitten o.a. in vleesvervangende producten. GGO sojabonen bevatten genen van andere soorten waardoor ze meer eiwitten bevatten dan gewone sojabonen. Anderen zijn veranderd waardoor de planten ongevoelig zijn geworden voor glyfosaat, een onkruidbestrijdingsmiddel. Glyfosaat wordt door planten opgenomen. Het onkruid gaat daardoor dood, maar de transgene sojaplanten niet. Gebleken is dat in het milieu achtergebleven niet-opgenomen glyfosaat sneller wordt afgebroken dan andere onkruidbestrijdingsmiddelen.
A
Hier is sprake van klassieke biotechnologie
B
Hier is sprake van moderne biotechnologie
C
De biotechnologie speelt bij het ontstaan van de supersoja geen rol
D
Supersoja bestaat helemaal niet
Slide 24 - Quizvraag
Leg het verschil uit tussen moderne biotechnologie en traditionele biotechnologie.
Slide 25 - Open vraag
Heb je vragen over hoofdstuk 1 die je behandeld wilt hebben?
Slide 26 - Open vraag
Deze week: H1 en H2 (TL/Kader)
- maak een begrippenlijst per Hoofdstuk
- Oefen online de oefentoets
- Oefen online de examentraining per hoofdstuk
- Moeilijk? leren, uitleg nodig? Flex uur. Maak Test Jezelf per paragraaf.