V2 Grammatica 20: koppelwerkwoord


Welkom 
v2t!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Grammatica 20: koppelwerkwoord
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 4 nakijken
Zin 1: Stefan (52) wil graag correct Nederlands spreken.
  pv: wil, o: Stefan, wg: wil spreken
  Zin 2: Hij herhaalt daarom veelgemaakte taalfouten.
  pv: herhaalt, o: hij, wg: herhaalt
  Zin 3: Daarmee wil hij in het Groene Boekje komen.
  pv: wil, o: hij, wg: wil komen
  Zin 4: Je moet steeds overnieuw dezelfde fouten maken.
  pv: moet, o: je, wg: moet maken
  Zin 5: Dan mogen die na verloop van een zekere tijd ook.
  pv: mogen, o: die, wg: mogen





Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 4 nakijken
Zin 6: Veel mensen praten de helft van de tijd fout Nederlands.
  pv: praten, o: veel mensen, wg: praten
  Zin 7: Vorige week dacht ik ineens bij mezelf.
  pv: dacht, o: ik, wg: dacht
  Zin 8: ik moet actie ondernemen.
  pv: moet, o: ik, wg: moet ondernemen
  Zin 9: Sindsdien probeert Stefan zich niet meer aan de officiële taalregels te houden.
  pv: probeert, o: Stefan, wg: probeert zich te houden
  Zin 10: Ik optelefoneer m’n vrienden.
  pv: optelefoneer, o: ik, wg: optelefoneer




Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4 nakijken
Zin 11: Ik ben op me werk.
pv: ben, o: ik, wg: ben
Zin 12: Met een collega bepraat ik een babbeltje.
pv: bepraat, o: ik, wg: bepraat
Zin 13: Ik doe voor niemand geen moeite meer.
pv: doe, o: ik, wg: doe
Zin 14: En ik maak er geen vlieg kwaad mee.
pv: maak, o: ik, wg: maak
Zin 15: Want al die taalveranderingen kosten niet duur.
pv: kosten, o: al die taalveranderingen, wg: kosten





Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 7 nakijken
a Lijdend voorwerp: fors meer gevallen van verzekeringsfraude
b Lijdend voorwerp: overmatige belangstelling voor het weer
c Lijdend voorwerp: kortzichtigheid
Meewerkend voorwerp: de werkgevers
d Lijdend voorwerp: zijn kunstcollectie
Meewerkend voorwerp: het Stedelijk Museum
e Lijdend voorwerp: de overwinning
Meewerkend voorwerp: zijn team
f Lijdend voorwerp: een penalty
Meewerkend voorwerp: hem

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 8 nakijken
a vorig jaar
b nooit
c -
d -
e in de 89e minuut, met een magnifiek doelpunt
f vijf minuten daarvoor, door een scheidsrechterlijke dwaling

Slide 8 - Tekstslide

Soorten werkwoorden
  • Welke twee soorten werkwoorden hebben we al geleerd?
  • Zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden
  • Kun je een zin bedenken met een zww en een hww erin?
  • Bijvoorbeeld: Ik heb (hww) dit weekend appeltaart gebakken (zww).

Slide 9 - Tekstslide

Doel: Je leert wat koppelwerkwoorden zijn en hoe je ze kunt herkennen in een zin. 

Slide 10 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
- Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp van de zin aan een toestand of eigenschap.
- Koppelwerkwoorden zijn vaak de persoonsvorm.
- Je kunt een koppelwerkwoord vervangen door een ander koppelwerkwoord.
- Er zijn negen koppelwerkwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
zijn
blijken
heten
worden
lijken
dunken 
blijven
schijnen
voorkomen

Slide 12 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
Hij is bij Transavia toch piloot gebleven.
gebleven komt van blijven
gebleven is dus een koppelwerkwoord

De docente Nederlands is geweldig.
is komt van zijn
is is dus een koppelwerkwoord

Slide 13 - Tekstslide

Een koppelwerkwoord kan wel voorkomen in combinatie met een hulpwerkwoord.

Lasergamen kan spannend zijn

zijn = koppelwerkwoord
kan = hulpwerkwoord 
Een koppelwerkwoord kan niet voorkomen met een zelfstandig werkwoord.

De toets is slecht gemaakt

gemaakt = zelfstandig werkwoord
is = hulpwerkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Jammer dat het zo bewolkt was.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Ondanks alle tegenslag, bleef ze optimistisch.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

De teleurstelling na het verlies in de belangrijkste wedstrijd was immens.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Het kopen van zogeheten 'lootboxen' in games is eigenlijk een vorm van gokken, aldus de Kansspelautoriteiten.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

De actrice is altijd bescheiden gebleven.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Het oeuvre van de schrijver is door de jaren heen behoorlijk omvangrijk geworden.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Met dit resultaat was Ties erg blij geweest.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

De brief wordt geschreven door Walter.

Slide 22 - Open vraag


Wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin?

Cole lijkt te vertrouwen, maar hij is het niet.
Lesdoelcheck!

Slide 23 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 11 februari
  • Huiswerk: maken opdr. 2 (p. 82) + leren p. 186-195 en 82 (voorzetselvoorwerp niet)
  • Meenemen: leesboek, boek, schrift, pen en LAPTOP
  • Programma: grammatica 20

Slide 24 - Tekstslide