Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
21-2 vmbo Voorbereiden toets Blok 5
Welkom bij Nederlands!
Heb je je boek, schrift & pen erbij?
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Heb je je boek, schrift & pen erbij?
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Quizvragen Blok 5
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdzin
Bijzin
Tussen het
ow
en de
pv
kunnen andere zinsdelen staan
Tussen het
ow
en de
pv
kunnen
geen
andere zinsdelen staan
Slide 3 - Sleepvraag
Grammatica
Slide 4 - Tekstslide
Horen de zinnen bij het begrip hoofdzin of bijzin?
Tekst
Hoofdzin
Bijzin
Als je deze zin weghaalt, houd je een complete zin over
PV en OND kunnen gescheiden worden door ander woordje
Slide 5 - Sleepvraag
Omdat ik jarig ben,
moet ik vanmiddag boodschappen doen.
Ik wil een parfum,
hoewel dat wel erg duur is.
hoofdzin
bijzin
Slide 6 - Sleepvraag
Welke zin kun je achter de hoofdzin plaatsen?
Dat plan is wel goed, .........
want het is uitvoerbaar.
Want het uitvoerbaar is.
Slide 7 - Sleepvraag
Zullen we dit weekend afspreken of kun je niet?
Neven- of onderschikkend?
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 8 - Quizvraag
Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend
Slide 9 - Quizvraag
Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Ik weet niet of ik morgen naar het bos ga.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat
Slide 11 - Quizvraag
Vorig weekend ging Maiko naar Lauwersoog, omdat hij een familieweekend had.
Neven- of onderschikkend?
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 12 - Quizvraag
Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend
Slide 13 - Quizvraag
Is het een onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Meliz gaat naar haar neef, want die viert zijn verjaardag.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend
Slide 14 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
Slide 15 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
Slide 16 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
Slide 17 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
Slide 18 - Quizvraag
Die (1) jongen, die (2) ook op schaken zit, is mijn beste vriend.
A
Die (1) = aanwijzend die (2) = aanwijzend
B
Die (1) = aanwijzend die (2) = betrekkelijk
C
Die (1) = betrekkelijk die (2) = betrekkelijk
D
Die (1) = betrekkelijk die (2) = aanwijzend
Slide 19 - Quizvraag
Meisjes die (1) niet op jongens vallen die (2) schaken, weten niet wat ze missen.
A
die (1) = aanwijzend die (2) = aanwijzend
B
die (1) = aanwijzend die (2) = betrekkelijk
C
die (1) = betrekkelijk die (2) = betrekkelijk
D
die (1) = betrekkelijk die (2) = aanwijzend
Slide 20 - Quizvraag
Spelling
Slide 21 - Tekstslide
LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 22 - Sleepvraag
De komma maakt het verschil. Hiernaast staan algemene regels voor kommagebruik. Sleep de juiste zinnen naar de juiste regel.
tussen delen van een opsomming
voor een voegwoord
voor een voegwoord
tussen twee persoonsvormen
voor een voegwoord
De persconferentie van de premier trekt veel kijkers, omdat hij nieuwe maatregelen aankondigt.
Denk je dat we na 1 juni weer naar school mogen, maar dan wel in kleinere groepen?
Je moet minimaal anderhalve meter afstand tot elkaar houden, zoveel mogelijk in huis blijven en sociaal contact vermijden.
Wat op dit moment in de wereld gebeurt, is misschien een waarschuwing dat er iets moet veranderen.
Mensen vierden massaal carnaval met elkaar, terwijl bekend was dat het coronavirus heerste in de wereld.
Slide 23 - Sleepvraag
Als jij je tas inpakt maak ik alvast het ontbijt klaar.
A
komma tussen maak en ik
B
geen komma
C
komma tussen inpakt en maak
Slide 24 - Quizvraag
Welke leestekens ontbreken in de volgende zin:
Als je wil kan ik je wel helpen
A
punt
B
komma en vraagteken
C
punt en uitroepteken
D
komma en punt
Slide 25 - Quizvraag
Waarom staat er een komma?
Ik kocht aardbeien, cake en slagroom.
A
uitleg
B
voorbeelden
C
opsomming
D
tegenstelling
Slide 26 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 1 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 27 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 2 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 28 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 3 staan?
A
punt
B
puntkomma
C
uitroepteken
D
komma
Slide 29 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 4 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 30 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 5 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 31 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 6 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 32 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 8 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 33 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 9 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 34 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 10 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 35 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 12 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 36 - Quizvraag
Wat moet op de plek van nummer 13 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma
Slide 37 - Quizvraag
Over taal
Slide 38 - Tekstslide
Overnieuw
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 39 - Quizvraag
Nachecken
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 40 - Quizvraag
terugretourneren
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 41 - Quizvraag
Het maakt geen verschil uit.
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 42 - Quizvraag
Wij hebben nooit geen probleem.
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 43 - Quizvraag
We moeten onze eigen cijferlijst uitprinten.
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 44 - Quizvraag
Het rijst de spuigaten uit.
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 45 - Quizvraag
Hij beseft zich niet wat hij daar zijn vrienden mee aandoet.
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
goed
Slide 46 - Quizvraag
Leerdoelen
Je weet wat je nog moet oefenen voor het maken van de toets.
Slide 47 - Tekstslide
Afsluiting
Huiswerk
Plan de toets.
Kijk je werk na, vooral Lezen!
Oefen extra.
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
22-1 Blok 5 Voorbereiden toets
Mei 2020
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
SCC_M5 L3 zinnen enkelvoudig en samengesteld
Mei 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
H2L10 - Grammatica zinsdelen 2.7 - Neven- en onderschikking - 2THG - Vrijdag
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Samengestelde/enkelvoudige zinnen en onderschikkende/nevenschikkende voegwoorden
Maart 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H2L10 - Grammatica zinsdelen 2.7 - Neven- en onderschikking - 2THG - Vrijdag
November 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalingsles samengestelde zinnen
Februari 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Samengestelde zinnen
Mei 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Secundair onderwijs