OP 2 WK 1 WG 1

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de kennislijn toets van OP 1 gegaan denk je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Voorkennis activeren : Kanoot link 

https://create.kahoot.it/share/gezondheidsdeterminaten/83d72a8f-42ec-45d9-9559-9381501c98ea

Tip: zet het van tevoren open! Je kan als gasspeler de Kahoot open zetten. Bevat vragen over wat gezondheidsdetermninanten zijn etc. vvrij algemeen en staat in de literatuur. 

Slide 10 - Tekstslide

Voor en na elk model komt een vraag
Wat staat centraal in het ICF model?
A
De ziekte of aandoening
B
De gezondheid
C
Het functioneren van de mens
D
De etniciteit

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Ik kom weer even terug op het ICF model. Het International Classification of Functioning , Disalbility and Health model is een classificatie waarmee het mogelijk is het functioneren van de mens en de eventuele problemen die mensen daarbij ervaren te beschrijven. 
Dit betekent dus ook dat verschillende factoren die van invloed zijn op dat functioneren ( de gezondheidsdeterminanten ) met dit model vastgelegd kunnen worden. Misschien ten vovervloede maar dit model wordt door 192 landen, waaronder Nederland, aanvaard. De ICF wordt beheerd door de World Health Organization (WHO).
Mensen kunnen fysieke en psychische problemen ervaren die het dagelijks leven beïnvloeden. Factoren als pijn, beperkingen in mobiliteit en omgevingsfactoren kunnen ertoe leiden dat deze mensen niet meer goed voor zichzelf kunnen zorgen of hun dagelijks werk niet meer kunnen uitoefenen. Met de ICF kunnen verpleegkundigen aangeven wat het probleem is en waar de zorg of behandeling zich op richt. Zij gebruiken de ICF bij onder andere chronisch zieken, ouderen, mensen met een blijvende of tijdelijke stoornis, beperking of participatieprobleem.
Daarnaast gebruiken bijvoorbeeld artsen in verpleeghuizen en paramedici de ICF voor het formuleren van verpleegkundige en paramedische diagnosen en behandeldoelen. Met de ICF kan zowel het probleem (negatief ) als het wel aanwezige functioneren (positief ) worden beschreven. 
De ICF biedt een standaardtaal en een schema voor de beschrijving van iemands functioneren vanuit drie verschillende perspectieven:
1. De mens als organisme: voor het beschrijven van de functies, anatomische eigenschappen en stoornissen van onderdelen van het lichaam. Bijvoorbeeld: vermindering van het denkvermogen en het geheugen.
2. Het menselijk handelen: voor het beschrijven van wat iemand doet of (nog) zelf kan doen, welke activiteiten iemand uitvoert en welke beperkingen hierin zijn. Bijvoorbeeld of iemand nog zelfstandig kan schoonmaken.
3. Participatie: voor het beschrijven of iemand mee kan doen aan het maatschappelijk leven op alle terreinen, zijn of haar daadwerkelijke participatie en eventuele problemen hierin. Bijvoorbeeld: het deelnemen aan het verkeer.
Nu je weer helder op je netvlies hebt staan wat het ICF model en weet wat gezondheidsdeterminanten zijn, in welke facetten van het ICF model kan je de gezondheidsdeterminanten vinden?

Tot slot kunnen verpleegkundigen met de ICF verschillende gezondheidsdeterminanten onderscheiden die het functioneren van mensen kunnen beïnvloeden:
1. medische factoren: de ziekte, de aandoening of het letsel dat iemand heeft;
2. persoonlijke factoren: bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, bewegings- en voedingsgewoonten;
3. externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving, bijvoorbeeld het huis waar iemand woont, de aanwezigheid van hulpmiddelen, de werkomgeving, vrienden en sociale normen. ​
Bron: https://www.nictiz.nl/standaarden/icf/ geraadpleegd op 5 december 2021
Omdat identificatie van gezondheidsdeterminanten belangrijk is voor de verpleegkundige is het Lalonde in 1974 geweest die , na jaren van studie, het health field concept bedacht. Het Health Field Concept vat 4 categorieën gezondheidsdeterminanten samen: biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en omgeving. 
Dit filmpje legt het nog eens duidelijk uit.

In welke onderdelen van het ICF model kan je determinanten vinden?
A
Participatie
B
Activiteiten
C
Externe factoren
D
Persoonlijke factoren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat centraal in het Health Field Concept van Lalonde?
A
Gezondheid
B
Aandoeningen ziekten
C
Etniciteit
D
Mens

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

De verpleegkundige kan dus in het ICF-model bij de facetten aandoening/ziekte, externe factoren en persoonlijke factoren gegevens zetten die gezondheidsdeterminanten zijn. Dat maakt het ICF model een praktisch model, toch?
Nog praktischer is het model dat door Lalonde in 1974 is ontwikkeld waarin vier grote gebieden geïdentificeerd zijn die de gezondheid beïnvloeden.
Want gezondheid is niet iets dat een mens heeft of krijgt. Het is meer een toestand waarin men zich op een bepaald moment bevindt. Die gezondheidstoestand is het resultaat van verschillende bijdragen en inwerkende krachten.
In het model van Lalonde staat de onderlinge wisselwerking tussen verschillende factoren die de gezondheid beïnvloeden, de zogeheten gezondheidsdeterminanten, centraal.
1. Biologische of Interne factoren (biologische mechanismen, erfelijke en aangeboren aandoeningen, beschadiging als gevolg van ziekte of ongeval).
2. Leefstijl (gedragsfactoren zoals leefwijze, (on)gezonde gewoonten).
3. Fysieke en sociale of externe factoren: bijvoorbeeld milieu-, luchtvervuiling, geluidshinder, woningkwaliteit, klimaat en  sociale omgeving sociale contacten, relaties, (on)veilig voelen, werkloosheid, discriminatie.
4. Voorzieningen Gezondheidszorg: toegankelijkheid van aanbod van experts en voorzieningen zoals ziekenhuizen, huisartspraktijken, medicijnen etc..
Al deze factoren hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar onderling. Dit complexe geheel bepaalt de gezondheid. 
Het health Field Concept van Lalonde heeft ook andere wetenschappers aan het denken gezet. Biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en omgeving zijn niet de degene determinanten die de gezondheid kunnen beinvloeden . Het zijn er veel meer. In het werk van Lalonde zijn factoren als waarden & normen, cultuur, sociale structuren en dergelijke namelijk niet echt herkenbaar opgenomen.

Welke omgevingsfactoren kunnen jouw gezondheid beinvloeden?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat centraal in het Sunrise model?
A
Gezondheid
B
Aandoeningen ziekten
C
Etniciteit
D
Mens

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Maar omvat het HFC alle gezondheidsdeterminanten? Nee niet echt. In het werk van Lalonde zijn factoren als waarden & normen, cultuur, sociale structuren en dergelijke niet echt herkenbaar opgenomen.
Waar Lalonde de gezondheid centraal stelt , stelt Leininger het mens centraal. 
Het Sunrise model van Madeleine Leininger (1925 – 2012)
Leuk om te weten dat deze wetenschapster een van de eerste master of science afgestudeerden was in haar tijd. Zij kreeg deze titel in 1954. Ze was echter nog niet klaar. In 1965 haalde zij haar doctoraat in culturele en sociale antropologie. Misschien begrijpen jullie nu waarom zij het SUNRISE model zo heeft ontworpen zoals zij dat gedaan heeft. Zij voegde cultuur toe aan de gezondheidsdeterminanten: de transculturele verpleegkundige theorie. 
Madeleine Leininger plaatst de interactie tussen de verpleegkundigen en patiënten in het brede kader van cultuur. Gezondheidszorg en verpleging zijn volgens Leininger slechts te begrijpen temidden van zeer verschillende culturele contexten (Evers, 1999). Deze theorie geeft een duidelijker beeld over de begrippen zorg en cultuur. Hoe beter de zorg aansluit bij de cultuur, des te beter er sprake is van zorgbehoud, zorgaanpassing en zorgreconstructie. Het gaat dus eigenlijk over transculturele zorg.
Zorg kan plaats vinden in verschillende zorgsystemen. Die zorgsystemen kunnen verschillen van groep, plaats en tijd. Dit betekent dus ook dat er verschillende opvattingen over zorg heersen. Bijvoorbeeld voor iemand uit de Nederlandse cultuur zoals ik kan het heel normaal zijn om twee keer per dag mijn tanden te poetsen terwijl dat voor iemand uit de Russische cultuur niet het geval hoeft te zijn. Meer in het oog springend zijn misschien wel de verschillen tussen de periferie en de grote steden in Nederland. Als je geboren en getogen bent in Rotterdam is het misschien wel heel normaal dat je tot laat in de avond nog je boodschappen kan gaan doen in de avondwinkel. Wat op zich een dingetje kan zijn als je in een dorp in Zeeland of Noord Oost Groningen woont. En zo zijn er een heleboel verschillen op te merken.
Leininger had dat goed in de gaten. Dit model is voor jou als toekomstig verpleegkundige dan ook handig om te gebruiken als je bijvoorbeeld als Noord Hollandse gaat werken in een multiculturele wijk in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht enz
Het sunrise model van Madeleine Leininger bevat 7 factoren die de zorg beïnvloeden. Leininger benoemt religieuze en filosofische factoren, familiale en sociale factoren, culturele waarden en opvattingen, politieke en wettelijke factoren, economische factoren, scholingsfactoren en technologische factoren, die allen van belangrijke waarde zijn. De factoren mogen echter niet los van elkaar gezien worden, maar als een elkaar beïnvloedend systeem.
Note docenten:
Sunrise is redelijk complex model  - richt de studenten alleen op de 7 gezondheidsdeterminanten gezien vanuit de diversiteit die speelt binnen de HEALTH / NURSING Care > Richt je alleen op de GELE boog met de 7 determinanten!!
Technological factors = corona app
Religious & Philosophical factors = geen mondkapjes in kerken en gebedshuizen
Kinship & social factors – VERWANTSCHAP (bijvoorbeeld familieleden aan elkaar) en Sociale factoren =
Cultural Values, beliefs & lifeways = culturele waarden, overtuigingen en leefstijl
Politic & legal factors = Politieke en wettelijke factoren > hoe participeert de politiek? Welke partijen zitten er in de regering / het kabinet….welke partij stem je eigenlijk??
Economic factors = Economische factoren (S)ES = Economische status > Pandemie en de schatkist wordt leeggehaald om de omvallende bedrijven en ondernemingen te steunen omdat de gezondheid van mensen sterk achteruit gaat door de corona-crisis
Educational factors = opleidingsfactoren / onderwijs factoren > vragen lijsten die vragen naar opleidingsniveau……
Sociaal Economische Status is dus een determinant van gezondheid
Leininger bracht cultuur in bij de gezondheidsderminanten. Stronks legt de link van de gezondheidsderteminanten met mensen die niet in hun land van herkomst wonen, Migranten dus.

Wat is een voorbeeld van beinvloedende politieke factor?
A
Verhogen premie zorgverzekering
B
Stijgende inflatie
C
Invoering landelijk EPD

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van beinvloedende familie en sociale zaken factoren?
A
zieke moeder
B
slecht geïsoleerd huis
C
werkeloos zijn

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat centraal in het model Stronks?
A
Gezondheid
B
Aandoeningen ziekten
C
Etniciteit
D
Mens

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Waarom zou iemand met een andere ethnische afkomst een andere gezondheidstoestand hebben dan iemand van Nederlandse afkomst? 
Dit model verklaart wat etnische herkomst welke determinanten daar aan ten grondlag kunnen liggen. 
Is etnische identiteit hetzelfde als etniciteit?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

- De etnische identiteit wordt in het e-college besproken. 
Stronks heeft het over de etnische herkomst die bestaat uit het geheel van:
• Genetische kenmerken
• Migratiegeschiedenis
• Culturele kenmerken
• Etnische identiteit (tot welke groep van de bevolking voelt iemand zich aangetrokken?)
• Positie in het gastland

Het verschil is dus dat de etnische identiteit een onderdeel is van etniciteit. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

En? Wat ga jij preventief doen??

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent inmiddels op de hoogte van het rijksvaccinatieprogramma. Dit is een voorbeeld van
A
primaire
B
secundaire
C
tertaire

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bevolkingsonderzoeken is een vorm van ..... preventie
A
primaire
B
secundaire
C
tertaire

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bevolkingsonderzoeken ken jij eigenlijk?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als verpleegkundige ben je veel bezig met tertaire preventie. Wat is een voorbeeld hiervan?
A
vaccineren tegen covid
B
prijsverhoging van tabak
C
voorlichting geven over gezonde leefstijl

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies