Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 17 Figuurlijk taalgebruik
Les 17
Figuurlijk taalgebruik
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Secundair onderwijs
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les 17
Figuurlijk taalgebruik
Slide 1 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 1 op p. 217-128
Deze vraag mag je overslaan.
Ga direct naar oefening 2 op 219.
Slide 2 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Theoriekader
op p. 220
Ga naar p. 220 en duid de belangrijke termen aan
die aan bod komen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 2 op p. 219
Vraag a
Combineer het figuurlijk taalgebruik met de juiste betekenis.
Maak de oefening klassikaal en vul het juiste antwoord in.
Slide 9 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 2 op p. 145
Vraag a
- 1 = f
- 2 = c
- 3 = a
- 4 = g
- 5 = b
- 6 = d
- 7 = e
Slide 10 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 2 op p. 145
Vraag b
Maak de oefening via Lessonup en schrijf het juiste antwoord op in de cursus.
Zie volgende slide.
Slide 11 - Tekstslide
Blaffende honden bijten niet.
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Wat weet je over het werkwoord?
A
geen
B
vervoegd in de tegenwoordige tijd
C
infinitief die vervoegd kan worden
Slide 12 - Quizvraag
Blaffende honden bijten niet.
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Wat weet je over de zinsbouw?
A
vaste zin, onveranderlijk
B
het onderwerp kan aangepast worden
C
een zinsdeelstuk, kan in heel wat zinnen voorkomen
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor soort taalgebruik is het?
A
uitdrukking
B
gezegde
C
spreekwoord
Slide 14 - Quizvraag
een gegeven paard niet in de bek kijken
het ijzer smeden als het heet is
oude koeien uit de sloot halen
Wat weet je over het werkwoord?
A
geen
B
vervoegd in de tegenwoordige tijd
C
infinitief die vervoegd kan worden
Slide 15 - Quizvraag
een gegeven paard niet in de bek kijken
het ijzer smeden als het heet is
oude koeien uit de sloot halen
Wat weet je over de zinsbouw?
A
vaste zin, onveranderlijk
B
het onderwerp kan aangepast worden
C
een zinsdeelstuk, kan in heel wat zinnen voorkomen
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor soort taalgebruik is het?
A
uitdrukking
B
gezegde
C
spreekwoord
Slide 17 - Quizvraag
in adamskostuum
Wat weet je over het werkwoord?
A
geen
B
vervoegd in de tegenwoordige tijd
C
infinitief die vervoegd kan worden
Slide 18 - Quizvraag
in adamskostuum
Wat weet je over de zinsbouw?
A
vaste zin, onveranderlijk
B
het onderwerp kan aangepast worden
C
een zinsdeelstuk, kan in heel wat zinnen voorkomen
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor soort taalgebruik is het?
A
uitdrukking
B
gezegde
C
spreekwoord
Slide 20 - Quizvraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 3 op p. 270-271
Vraag a
Maak de oefening via Lessonup en schrijf het juiste antwoord op in de cursus.
Neem het kader op p. 146 erbij voor de theorie.
Zie volgende slide.
Slide 21 - Tekstslide
er geen doekjes om winden
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 22 - Quizvraag
het witte doek
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 23 - Quizvraag
je plan trekken
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 24 - Quizvraag
De vogel is gevlogen.
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 25 - Quizvraag
een vogel voor de kat zijn
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 26 - Quizvraag
een vreemde vogel
Om welk voorbeeld van figuurlijk taalgebruik gaat het?
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
Slide 27 - Quizvraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 3 op p. 270-271
Vraag b
Deze vraag mag je overslaan.
Slide 28 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 4 op p. 222
Eerste opdracht =
- Koppel de figuurlijke taal aan de betekenis door het cijfer bij de juiste letter te noteren.
Tweede opdracht =
- Vermeld nu of de figuurlijke taal een spreekwoord (S), een uitdrukking (U) of een gezegde (G) is.
Slide 29 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 4 op p. 148
a = 7 = uitdrukking (U)
b = 5 = gezegde (G)
c = 3 = spreekwoord (S)
d = 10 = gezegde (G)
e = 1 = spreekwoord (S)
f = 9 = gezegde (G)
g = 6 = spreekwoord (S)
h = 2 = uitdrukking (U)
i = 8 = gezegde (G)
j = 4 = spreekwoord (S)
Slide 30 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
- Zoek in een (online)woordenboek het spreekwoord, de uitdrukking of het gezegde
- Bepaal nadien over welke vorm van figuurlijk taalgebruik het gaat
Maak de oefening via Lessonup en schrijf het juiste antwoord in de cursus.
Slide 31 - Tekstslide
op dezelfde manier gestraft worden als dat je een ander hebt aangepakt
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 32 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
a: een koekje van eigen deeg = gezegde
Slide 33 - Tekstslide
bij een ander lijkt het altijd beter
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 34 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
b: Het gras lijkt altijd groener aan de overkant. = spreekwoord
Slide 35 - Tekstslide
arrogant zijn, te veel eigendunk hebben
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 36 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
c: naast je schoenen lopen = uitdrukking
Slide 37 - Tekstslide
zich snel verspreiden
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 38 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
d: als een lopend vuurtje = gezegde
Slide 39 - Tekstslide
iemand verwijt een ander iets waaraan hij zelf schuldig is
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 40 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
e: De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. = spreekwoord
Slide 41 - Tekstslide
feestvieren
Wat is het figuurlijk taalgebruik?
Slide 42 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik
Oefening 5 op p. 223
f: de bloemetjes buitenzetten = uitdrukking
Slide 43 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 11: figuurlijk taalgebruik (DO)
Maart 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 11 Figuurlijk taalgebruik
November 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 17: figuurlijk taalgebruik (DG-D/A)
Januari 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
CAMPUS 3 concreet DEEL 3 LES 17 figuurlijk taalgebruik: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Januari 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 39: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Januari 2021
- Les met
39 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 39: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Mei 2022
- Les met
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 17: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Mei 2021
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Mei 2021
- Les met
37 slides
Nederlands
Secundair onderwijs