5.9 Verwijswoorden

Zelfstandig naamwoord
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Woordweb

Doel van de les:

Ik kan  de verwijswoorden die, dat en wat goed in een zin gebruiken.
Ik kan uitleggen waarom ik het verwijswoord gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Dat-die-wat
Verwijswoorden verwijzen naar een ander woord of een deel van de zin. 
Dat > verwijst naar het-woorden (het meisje, dat daar staat)
Die > verwijst naar de-woorden (de jongen, die daar loopt)

Wat verwijst naar 3 dingen! Bekijk de volgende dia maar eens. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat
Wat gebruik je ...  
1. na woorden over hoeveelheid (weinig, iets, niets, alles, veel)
Er is niets wat je kunt doen. 
2. na de overtreffende trap zonder zelfstandig naamwoord
Dit is het saaiste wat ik me kan bedenken. 
3. als het verwijst naar een zin 
Zijn ouders kochten een hond, wat hij erg fijn vond. 

Slide 4 - Tekstslide

Juf doet voor
Mijn broer heeft het mooiste beroep.... je kunt bedenken.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 5 - Quizvraag

Hij heeft veel verstand van de aarde, .... ik erg interessant vind.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 6 - Quizvraag

De man ... hier gisteren was, is mijn broer.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 7 - Quizvraag

Er is weinig ....... hij niet leuk vindt aan zijn werk.
A
Die
B
Dat
C
Wat
D
Deze

Slide 8 - Quizvraag

De man ...... hier gisteren was, is mijn broer. 
Mijn broer heeft het mooiste ........... je kunt bedenken. 
Hij is geoloog.      ........  hij altijd al wilde worden.
Het onderzoek ....... hij nu doet, gaat over aardbevingen
die 
wat
wat
dat

Slide 9 - Sleepvraag

De stenen ...hij meeneemt, gebruikt hij voor onderzoek.
A
Wat
B
Die
C
Dat
D
Deze

Slide 10 - Quizvraag

Hier staat het huis ...... ik wil kopen.
De huizen hier .......... bijna instorten. 
De serveerster ............ we een fooi geven, is erg vriendelijk
Zijn stenenverzameling is het mooiste ............... ik ooit gezien heb
dat 
die 
die 
wat

Slide 11 - Sleepvraag

Is het verwijs woord in de zin goed of fout gebruikt? Leg uit


Het nieuws dat u nu hoort, gaat over een aardbeving. 

Slide 12 - Open vraag

Is het verwijs woord in de zin goed of fout gebruikt? Leg uit


Mensen zeiden dat het ergste dat ze voelden het trillen van hun huis was. 

Slide 13 - Open vraag

Juist of onjuist


Het leukste wat ik ooit heb gedaan!
Is het verwijswoord goed gebruikt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Juist of onjuist

Zijn grootouders hebben een auto gekocht, dat hij erg fijn vond. 
Is het verwijswoord goed gebruikt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 2. Vul die/dat/wat in op de ....
Kijk naar de instapkaart op blz. 20 als je twijfelt.
Mijn broer heeft verstand van alles... met de aardkorst te maken heeft.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 16 - Quizvraag

Hij is geoloog,... hij altijd al wilde worden.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 17 - Quizvraag

Er is weinig .... hij niet leuk vindt aan zijn werk.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 18 - Quizvraag

Het onderzoek .... hij nu doet, gaat over aardbevingen.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 19 - Quizvraag

De stenen ... hij meeneemt, gebruikt hij voor onderzoek.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 20 - Quizvraag

Zijn stenenverzameling is het mooiste .... ik ooit gezien heb.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 21 - Quizvraag

Terugblik op de les.

Slide 22 - Tekstslide

Ik kan de woorden dat, die en wat correct in de zin gebruiken.
Ja, ik ga aan de slag met opdracht 2 en 3.
Redelijk, ik ga aan de slag met opdracht 1 en 2.
Nee, ik doe mee met de verlengde instructie.

Slide 23 - Poll