Les voorbereiding proef neerslagreacties

Les voorbereiding proef neerslagreacties
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les voorbereiding proef neerslagreacties

Slide 1 - Tekstslide

Zoutoplossingen 
bij elkaar voegen

Slide 2 - Tekstslide

Zoutoplossingen bij elkaar voegen
Als je twee zoutoplossingen bij elkaar worden gevoegd, kunnen er twee dingen gebeuren.
  • De oplossing blijft helder: er vind geen reactie plaats, elk zout dat zou kunnen ontstaan, is goed oplosbaar.
  • De oplossingen worden troebel: er vind een reactie plaats, er ontstaat een suspensie (een slecht oplosbaar zout). Na enige tijd ontstaat er neerslag: een vast zout dat naar de bodem zakt.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan twee zoutoplossingen bij elkaar voegen:
  1. Tabel maken met alle ionen die aanwezig zijn. Positieve ionen onder elkaar, negatieve ionen naast elkaar.
  2. Gebruik tabel 35 uit binas en vul ‘s’ en ‘g’ in
  3. Je kunt nu bepalen of er een neerslagreactie heeft plaatsgevonden. Als er een neerslagreactie (mengsel wordt een suspensie) heeft plaatsgevonden (een ‘s’) ga je verder met stap 4.
  4. Stel de reactievergelijking op van de neerslagreactie. (ionen die wel aanwezig zijn, maar niet meedoen in de reactie, worden tribune-ionen genoemd. 



Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1: 
Oplossing van natriumcarbonaat en oplossing van calciumchloride bij elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 2:
Oplossing van natriumchloride en oplossing van kaliumnitraat bij elkaar.


Slide 6 - Tekstslide

Om een bepaald zout of zoutoplossing te herkennen, kun je het volgende doen:
Onderzoek de oplosbaarheid van het zout.
  • Hulpmiddel: oplosbaarheidstabel
Kijk of je het zout/de zoutoplossing aan zijn/haar kleur herkent.
  • Koperzouten zijn vaak blauw gekleurd.
  • Koperzoutoplossing heeft een blauwe kleur. Cu2+ ionen zorgen daarvoor.
Kijk of je ionsoorten herkent met behulp van een neerslagreactie.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Oplosbaarheid?
  • Beide zouten zijn goed oplosbaar
Kleur?
  • Beide zouten géén typerende kleur waaraan je het zout kan herkennen.
Neerslagreactie?
  • Op zoek naar een zoutoplossing waar de ene oplossing wel een neerslag veroorzaakt en met de andere niet.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Neerslagreactie: 


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Neerslagreactie: 


Slide 10 - Tekstslide

maken: 9 en 10 blz 45

Slide 11 - Tekstslide