Woordenschat 1

19 april 2024
Woordenschat + presentatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

19 april 2024
Woordenschat + presentatie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Herhaling woordenschat van gisteren
2. Werken aan je presentatie (spreekschema)
3. Maken: NuNederlands Spreken 1.1 Voorbereiding en opbouw van een presentatie (huiswerk)

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat 1

1.1 Betekenis afleiden uit de tekst 

Slide 3 - Tekstslide

Noem 2 manieren om achter de betekenis van een onbekend woord te komen

Slide 4 - Open vraag

Betekenis afleiden uit de tekst
Soms begrijp je niet goed wat een woord betekent. Stop dan niet met lezen! Maar ga op zoek naar:
1. Synoniem
2. Omschrijving
3. Voorbeelden
4. Tegenstelling
5. Afbeelding



Slide 5 - Tekstslide

OEFENEN

Slide 6 - Tekstslide

Noem een synoniem voor: drinken

Slide 7 - Woordweb

Wat is het tegenovergestelde van:

VRIEZEN
A
BEVROREN
B
DOOIEN
C
GRONINGERS
D
VERWARMEN

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

BOL
A
BOOS
B
STRAK
C
HOL
D
TULPEN

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent:
CONSTANT
A
Vooral
B
Vaststellen
C
Onafgebroken
D
Uitleggen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent
CONSTATEREN
A
Uitleggen
B
Verhinderen
C
Beseffen
D
Vaststellen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent
INTERPRETEREN
A
Vaststellen
B
Verhinderen
C
Uitleggen
D
Beseffen

Slide 12 - Quizvraag

Maak een zin met het woord HOOFDZAKELIJK

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met het woord DESNOODS

Slide 14 - Open vraag

Rondvraag
Zijn er over dit onderdeel nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Woordenschat 1

1.2 Betekenis afleiden uit het woord 

Slide 16 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord 

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord vinden door goed naar het woord zelf te kijken:
Herken je een deel van het woord?
Herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?

Slide 17 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord 

Ik herken een deel van het onbekende woord:
voorrangsregel
Als je voorrang hebt, mag je iets doen voordat anderen het mogen.
Een regel vertelt je wat wel en niet mag.
Dus: Een voorrangsregel geeft aan wanneer je voor mag gaan.


Slide 18 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord 

Ik herken een voor- en/of achtervoegsel van het onbekende woord:

heractiveren
Activeren is iets actief maken.
Her- betekent opnieuw.
Dus: Heractiveren betekent dat je iets opnieuw actief maakt.


Slide 19 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord 

Het onbekende woord lijkt op een woord dat ik wel ken:
circuleren:
In ‘circuleren’ kun je het woord ‘cirkel’ herkennen.
Cirkel is een ander woord voor ‘rondje.
Dus: Circuleren betekent dus ‘rondgaan’ of ‘de ronde doen’.


Slide 20 - Tekstslide

OEFENEN

Slide 21 - Tekstslide

Nu Suze vijf jaar in Spanje woont, spreekt ze eindelijk accentloos Spaans.

- accentloos -
A
met een accent
B
zonder accent

Slide 22 - Quizvraag

Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen die daarna kwamen.
- herdenken -
A
opnieuw aan iets of iemand denken
B
niet meer aan iets of iemand denken

Slide 23 - Quizvraag

Pas drie uur na het ongeval was de weg weer begaanbaar.

- begaanbaar -
A
je kunt eroverheen lopen of rijden
B
je durft er niet op te lopen of te rijden

Slide 24 - Quizvraag

Rondvraag
Zijn er over dit onderdeel nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Woordenschat 1

1.4 figuurlijk taalgebruik

Slide 26 - Tekstslide

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 27 - Tekstslide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 28 - Tekstslide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 29 - Tekstslide

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 30 - Tekstslide

Lees de tekst

Dit verhaal zuig ik uit mijn duim.


De twee voetbalvrienden Geer en Ger kunnen meestal heel goed samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dun.

Ze hebben ruzie als er een van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Als hun team een wedstrijd verliest, dan zijn de rapen gaar. Niets is goed en ze maken van een mug een olifant.

Gelukkig gaat dat snel voorbij en is alles weer koek en ei.

Slide 31 - Tekstslide


zuig ik uit mijn duim
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
verzin
D
maken van niets een groot probleem

Slide 32 - Quizvraag


samen door één deur
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 33 - Quizvraag


door dik en dun
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 34 - Quizvraag


met het verkeerde been uit bed gestapt
A
uit je hoofd weten
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 35 - Quizvraag


dan zijn de rapen gaar
A
uit je hoofd weten
B
doen alsof je van niets weet
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 36 - Quizvraag


maken van een mug een olifant
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 37 - Quizvraag


alles weer koek en ei
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
is het goed tussen die twee
D
maken van niets een groot probleem

Slide 38 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Iets in de oren ...
A
kennen
B
stoppen
C
knopen
D
meten

Slide 39 - Quizvraag

Rondvraag
Zijn er over dit onderdeel nog vragen?

Slide 40 - Tekstslide