Zinsdelen benoemen

Wat weet ik al over zinsdelen?
1. Eigen vak vullen 1 min.
2. Samen het midden invullen. 1 min
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat weet ik al over zinsdelen?
1. Eigen vak vullen 1 min.
2. Samen het midden invullen. 1 min

Slide 1 - Tekstslide

Waarom moet ik dit weten?

Slide 2 - Tekstslide

Doel:
Ik kan een zin verdelen in zinsdelen en de zinsdelen benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Dit moet je weten
Een zin bestaat uit zinsdelen. Elk deel dat in een vertelzin voor de persoonsvorm kan staan is een zinsdeel.
De kinderen krijgen op vrijdagavond een ijsje.

Op vrijdagavond krijgen de kinderen een ijsje

Een ijsje krijgen de kinderen op vrijdagavond

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan
1. Zoek de persoonvorm 
2. Zoek alle werkwoorden 
3. Zoek het onderwerp (wie of wat + gez)
4. Zoek het lijdend voorwerp (wie of wat + gez + ow)

Slide 5 - Tekstslide

Doel 59 snappet
Djessie en Annick 
Jan en Durk
20 opdr. min. 80% goed

Slide 6 - Tekstslide

Annick heeft morgen een zwemwedstrijd.

Slide 7 - Tekstslide

Rick heeft respect voor zijn vrienden.

Slide 8 - Tekstslide

Nynke en Tamar eten vanavond pizza bij de pizzeria.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Wij gaan morgen naar het zwembad.
A
zwembad
B
wij
C
gaan
D
morgen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Jorg ziet zijn vader en moeder.
A
Jorg
B
ziet
C
zijn vader en moeder
D
zijn vader

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Groep 7 leert het onderwerp vinden.
A
Groep 7
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Ik ben naar school gelopen.
A
Ik
B
ben gelopen
C
naar school
D
ben

Slide 13 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Is meester Karel trots op jullie?
A
Ja
B
Zeker weten
C
Natuurlijk
D
Uiteraard

Slide 15 - Quizvraag

Extra oefenen
Jorg, Maud, Sido, Nynke, Kalid, Niek

Slide 16 - Tekstslide

Rick heeft morgen een wedstrijd.

Slide 17 - Tekstslide

Maud maakt ruzie met haar zusje.

Slide 18 - Tekstslide