grammatica 4.7 en 4.8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

grammatica 4.7 en 4.8 

Lesplanning

ik

mij/ me

jij/je/u

jou/je/u

hij

hem

zij/ze

haar/ze

het

het

mijn jouw/je/uw

zijn

haar

zijn

wij/we

ons

ons / onze

jullie/u

jullie / u

jullie / uw

zij/ze

hen/hun/ze

hun

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Enkelvoudig of samengesteld?
2. Mijn telefoon gaat om de haverklap.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Enkelvoudig of samengesteld?
3. Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Welke vorm van samengestelde zin herken je hier?
4. In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.

Welke vorm van samengestelde zin herken je hier?
5. Je kunt mijn fiets voor één keer lenen, of je kunt zelf een nieuwe kopen.

Grammatica 4.8

voegwood (vw)  

Grammatica 4.8

voegwoord (vw) = verbindt twee zinsdelen of twee zinnen met elkaar. bijvoorbeeld: want, maar, en, of, omdat, doordat, dat

 twee zinsdelen:

Hebben jullie een kat en een hond?

We gaan dit weekend zwemmen of naar de stad.

een hoofdzin en een bijzin:

Ik ga meteen beginnen, omdat ik veel huiswerk heb.

Omdat ik veel huiswerk heb,|| ga ik meteen beginnen.

Grammatica 4.8 

Een bezittelijk voornaamwoord (bzv) geeft aan van wie iets is. Het staat meestal vóór een zelfstandig naamwoord: zijn hobby – haar muziek – hun neven.

Soms staat er een bijvoeglijk naamwoord of telwoord tussen:

zijn grootste hobby – haar favoriete muziek – hun twee neven.

Ik heb mijn etui meegenomen.

mijn = bzv

Hij heeft natuurlijk ook een etui in zijn tas.
'Zijn' is een...

1. voegwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord

Hij heeft natuurlijk ook een etui in zijn tas.
'Hij' is een...

1. voegwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord

Yessie en Jasmijn hebben al hun spullen meegenomen.
Hun is een ..

1. voegwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord

Onze baas werd zestig en dat werd uitgebreid gevierd.
'En' is een...

1. voegwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord

Onze baas werd zestig en dat werd uitgebreid gevierd.
'Onze' is een...

1. voegwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwood

persoonlijk voornaamwoord

voegwoord

Zij gaat naar huis.

zijn tas

maar

Kom maar bij ons.

Ik heb haar gebeld.

waarom willen jullie niet meedoen?

hun twee neven

omdat

Vandaag verwachtte ik een pakketje voor de buurman.

1. de buurman=mv
2. voor de buurman=mv
3. Er zit geen mv in deze zin

Vandaag verwachtte ik een pakketje voor de buurman.

1. een pakketje=lv
2. pakketje=lv
3. Er zit geen lv in deze zin

Pieter en Janneke gaan naar buiten omdat ze hun ouders even alleen willen laten.

1. hun ouders=mv
2. ouders=mv
3. er zit geen mv in

En dan nu

werk aan je weektaak

of lees verder in je boek

weektaak: zie Magister (week 12)