Lees paragraaf 1.2. zorgvuldig. Beantwoord de vragen in je schrift.
1. Vroeger kregen rivieren in Nederland alle ruimte. Tegenwoordig is dat niet meer zo, leg uit hoe dit kan. Gebruik in je antwoord een oorzaak-gevolg relatie
2. Teken een dwarsprofiel van een rivier. Zet de volgende begrippen op de juiste plek: winterdijk, zomerdijk, uiterwaarden, zomerbed, winterbed, binnendijks, buitendijks.
3. Om het overstromingsrisico van een rivier in Nederland zijn er verschillende maatregelen genomen. Noem er twee, en geef voor elke maatregel aan waarom dit de kans op een overstroming verkleint.
4. Dankzij deze maatregelen voeren rivieren razendsnel hun water af op zee. Wat is hier een nadeel van?
5. Leg uit waarom door ontbossing en verstening de vertragingstijd afneemt. Gebruik in je antwoord een oorzaak-gevolg relatie
En hoe ging het? Extra uitleg of aan de slag!?