Talent 5 - Thema 8, L6+11

 Taal

T8,L6: De wondere wereld van woorden

T6,L11: Woord Pursuit
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalLager onderwijs

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

 Taal

T8,L6: De wondere wereld van woorden

T6,L11: Woord Pursuit

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimste, mooi, rode
C
boek, voetbal, Liam
D
lopen, werken, denken

Slide 2 - Quizvraag

Welke woorden zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimste, mooi, rode
C
boek, voetbal, Liam
D
lopen, werken, denken

Slide 3 - Quizvraag

Welke woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimste, mooi, rode
C
boek, voetbal, Liam
D
lopen, werken, denken

Slide 4 - Quizvraag

Welke woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimste, mooi, rode
C
boek, voetbal, Liam
D
lopen, werken, denken

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden
  • de, het , een 
  • ze staan meestal voor een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

In welke zin is 'verzonnen' een pv?
A
Wij verzonnen een verhaal.
B
Wij hebben een verhaal verzonnen.

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin is 'vervelen' geen pv?
A
Wij zullen ons nooit vervelen.
B
Wij vervelen ons nooit.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met 'bedacht' als pv.

Slide 11 - Open vraag

Maak een zin met 'bedacht' als andere vorm van het werkwoord (dus geen pv.).

Slide 12 - Open vraag

Maak een zin met 'verkocht' als pv.

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met 'verkocht' als andere vorm van het werkwoord (dus geen pv.).

Slide 14 - Open vraag

(Hij) danst

Slide 15 - Tekstslide

(Jullie) renden

Slide 16 - Tekstslide


Wat is niet juist?

(Stan) overdrijft
____
A
infinitief: overdrijven stam: overdrijf
B
uitgang: -t
C
derde persoon enkelvoud
D
verleden tijd

Slide 17 - Quizvraag


Wat is niet juist?

(Lena en Lise) vertelden
____
A
infinitief: vertellen stam: vertel
B
uitgang: -en
C
derde persoon meervoud
D
verleden tijd

Slide 18 - Quizvraag


Wat is niet juist?

(Jij) kookt
____
A
infinitief: koken stam: kook
B
uitgang: -t
C
eerste persoon enkelvoud
D
tegenwoordige tijd

Slide 19 - Quizvraag


Wat is niet juist?

(Wij) vinden
____
A
infinitief: vinden stam: vind
B
geen uitgang
C
eerste persoon meervoud
D
tegenwoordige tijd

Slide 20 - Quizvraag


Wat is niet juist?

(Ik) zwom
____
A
infinitief: zwommen stam: zwom
B
geen uitgang
C
eerste persoon enkelvoud
D
verleden tijd

Slide 21 - Quizvraag

Wat weet je nog over het zelfstandig naamwoord?

Slide 22 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
- mensen, planten, dieren, dingen
- enkelvoud - meervoud
- verkleinwoord
- er kan een lidwoord voor
- eigennamen

Slide 23 - Tekstslide

Wat weet je nog over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 24 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
- vertelt hoe iets of iemand is
- trappen van vergelijking





Slide 25 - Tekstslide

Welke woordsoort past in de zin?

Janneke heeft een mooi _____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 26 - Quizvraag

Welke woordsoort past in de zin?

De koeien _____ weer naar buiten.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Quizvraag

Welke woordsoort past in de zin?

Het _____ kind gaat naar de boerderij.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Quizvraag

Welke woordsoort past in de zin?

______ vogels vliegen in de lucht.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
 ________
_______________
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
  ______
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
  _____
____
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
_______
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Bedenk en typ 1 samenstelling.

Slide 35 - Woordweb

Bedenk en typ 1 afleiding van 'werk'.

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Welk woord is geen afleiding?
______
A
handig
B
handje
C
handdoek
D
onhandig

Slide 38 - Quizvraag

Welk woord is geen samenstelling?
______
A
tuinhuis
B
tuintje
C
tuinbank
D
speeltuin

Slide 39 - Quizvraag

WS blz. 54 
nr. 1

gek
het
uitvinding
(wij) maakten

Slide 40 - Tekstslide

WS blz. 55 nr nr 2

Slide 41 - Tekstslide


vis, werk, dans, fiets, vlieg, fluit, duik, vraag

Dit zijn allemaal ...
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lidwoorden
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 42 - Quizvraag

Geef de infinitief van 'dans'

Slide 43 - Open vraag

Geef de tweede persoon meervoud van 'dans' in de verleden tijd.

Slide 44 - Open vraag

Welk soort woord is 'dans' in deze zin?

Wij leerden een toffe dans.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord

Slide 45 - Quizvraag

Welke lidwoorden kun je gebruiken voor 'dans'?
A
het, een
B
de, een

Slide 46 - Quizvraag

Wat is de stam in het werkwoord 'gedanst'?

Slide 47 - Open vraag

Wat is de uitgang in
'we dansen'?

Slide 48 - Open vraag

Geef het verkleinwoord van 'dans'.

Slide 49 - Open vraag

Geef de eigennaam van de persoon die volgens jou het mooist kan dansen.

Slide 50 - Open vraag

Geef de infinitief van 'vlieg'

Slide 51 - Open vraag

Geef de derde persoon enkelvoud van 'vlieg' in de tegenwoordige tijd.

Slide 52 - Open vraag

Welk soort woord is 'vlieg' in deze zin?

Ik vlieg morgen terug naar huis!
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord

Slide 53 - Quizvraag

Welk lidwoord kun je gebruiken voor 'vlieg'?
A
de, een
B
het, een

Slide 54 - Quizvraag

Wat is de stam in het werkwoord 'vliegen'.

Slide 55 - Open vraag

Wat is de uitgang in 'hij vliegt'?

Slide 56 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van 'vlieg'?

Slide 57 - Open vraag

Geef de eigennaam van het land waar jij wel eens naartoe wil vliegen.

Slide 58 - Open vraag

WS blz. 55 
nr. 3

Slide 59 - Tekstslide

Woord Pursuit

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide