Les 1 Soorten zinnen en hun zelfstandig werkwoord

Soorten zinnen en hun zelfstandig werkwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Soorten zinnen en hun zelfstandig werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na de les kun je benoemen wat een enkelvoudige of samengestelde zin is én kun je in elk zin het zelfstandig werkwoord benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten zinnen
Samengestelde zin:
Toen ik de boodschappen haalde, tilde mijn zoon de tas.

Enkelvoudige zinnen:
Ik haalde de boodschappen.
Mijn zoon tilde de tas.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Samengestelde zin
Zet een samengestelde zin om naar enkelvoudige zinnen. 

Ik heb een lekke band en daarom loop ik naar school.

Ik heb een lekke band.
Ik loop naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Ik ga fietsen.
Ik ga leren want ik heb morgen een toets.
Gisteren heb ik in het park gewandeld.
Toen ik boodschappen haalde, tilde mijn zoon de tas.
Ik loop met de hond buiten.

Slide 6 - Sleepvraag

Enkelvoudige zinnen
Werkwoorden - Predikaat

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden
Werkwoorden zijn belangrijke woordgroepen in een zin.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.
De broer van de Mo heeft hem naar school willen brengen.
Mo is op zijn fiets naar school gereden.
Mo rijdt op zijn fiets naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord

Het belangrijkste werkwoord in de zin. 

De jongen is op zijn fiets naar school gereden.
De jongen rijdt op zijn fiets naar school.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind je het belangrijkste werkwoord van een zin?
De jongen is op zijn fiets naar school gereden.
  • Verander de tijd van de zin.
       De jongen was op zijn fiets naar school gereden.
  • Je ziet dat het hulpwerkwoord is verandert in was
  • Schrab het hulpwerkwoord is uit de zin.
  • Maak een nieuwe zin met resterende werkwoorden.
  • Ga hiermee door totdat je één werkwoord over hebt.
  • Dat is dan het zelfstandig werkwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord vinden
De jongen rijdt op zijn fiets naar school.
 
Er is één werkwoord in de zin dus dat is het zelfstandig werkwoord.

Zelfstandig werkwoord: rijden.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord vinden
Haal steeds het hulpwerkwoord weg tot er één werkwoord over is; dat is het zelfstandig werkwoord.




Zelfstandig werkwoord: rijden.
De jongen is op zijn fiets naar school gereden.
De jongen is op zijn fiets naar school gereden.
De jongen rijdt op de fiets naar school.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin:
Morgen haalt mijn moeder weer boodschappen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin:
Zijn werkgever heeft de vrije dagen willen inhouden.

Slide 15 - Open vraag

Nu jullie !
Kijk naar de volgende tekst en schrijf van elke zin het zelfstandig werkwoord op.

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
Het vapen, het gebruik van elektronische sigaretten, is de afgelopen jaren steeds populairder geworden. De medische wereld vindt wel dat het belangrijk is, dat je weet dat het vapen niet zonder risico's is. De meeste vapes bevatten nicotine, een zeer verslavende stof. Sterker vapes zijn schadelijk dan sigaretten, dus is het vapen niet zonder risico's en kan leiden tot longproblemen en andere gezondheidsklachten. Bovendien zijn de langetermijneffecten op de gezondheid nog niet volledig bekend, omdat het vapen nog relatief nieuw is.

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les
Zelfstandig werkwoorden - Predikaat

Slide 18 - Tekstslide