Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weten jullie hoe je hoofdpersonen en bijpersonen kunt herkennen en uitleggen wat een personage denkt en voelt
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.
Wat gaan we doen?
Voorkennis:
Wat weten jullie over fictie en gedichten?
De belangrijkste persoon in een verhaal is de hoofdpersoon. De andere
personen zijn bijfiguren.
Met de hoofdpersoon kun je het beste meeleven,
omdat je weet wat hij denkt en voelt.
Hoofdpersonen zijn meestal gewone mensen,
maar soms zijn het echte helden of juist buitenstaanders.
Als je meeleeft met een hoofdpersoon, kun je even ontsnappen aan je eigen
leven. Je gaat bijvoorbeeld op avontuur met een held of je maakt je kwaad over
hoe een buitenstaander behandeld wordt.
Even checken.
Wie vertelt mij in het kort, wat er zojuist is verteld?
Geen vingers! Ik geef de beurt aan ......................................
Wat nu?
Nogmaals doorlezen theorie blz. 37
Opdrachten maken 1 -2-3 in tweetallen
4 individueel blz. 37 t/m 41