Fictie H.1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie hoe je hoofdpersonen en bijpersonen kunt herkennen en  uitleggen wat een personage denkt en voelt

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie hoe je hoofdpersonen en bijpersonen kunt herkennen en  uitleggen wat een personage denkt en voelt

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?





Voorkennis:

Wat weten jullie over fictie en gedichten?








Slide 2 - Tekstslide

De belangrijkste persoon in een verhaal is de hoofdpersoon. De andere


personen zijn bijfiguren.

Met de hoofdpersoon kun je het beste meeleven,

omdat je weet wat hij denkt en voelt.

Hoofdpersonen zijn meestal gewone mensen,

maar soms zijn het echte helden of juist buitenstaanders.



Als je meeleeft met een hoofdpersoon, kun je even ontsnappen aan je eigen


leven. Je gaat bijvoorbeeld op avontuur met een held of je maakt je kwaad over


hoe een buitenstaander behandeld wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Even checken.

Wie vertelt mij in het kort, wat er zojuist is verteld?

Geen vingers! Ik geef de beurt aan ......................................

Slide 11 - Tekstslide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Nogmaals doorlezen theorie blz. 37

Opdrachten maken  1 -2-3  in tweetallen

4 individueel blz. 37 t/m 41







Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Op het bal


Niemand stond in een hoekje
Hij stond er wat verloren bij
en vroeg me niet ten dans
Hij keek
soms en vooral verlegen
Want niemand,
niemand is verliefd op mij


















Slide 16 - Tekstslide