In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
7.7 Voedselproductie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
BEGRIPPENLIJST
pesticiden
persistentie
resistentie
biologische bestrijding
uitspoeling
eutrofiëring
veredeling
LET OP
Dit zijn de begrippen die in de uitleg voor zullen komen.
Dit zijn niet alle blauwe woorden uit de tekst.
Je moet ze wel allemaal kennen en kunnen toelichten.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Stikstofbacteriën in de wortelknolletjes vormen een belangrijke schakel in de stikstofvoorziening van de plant.
Welke van de onderstaande beweringen geeft deze rol juist weer? De bacterie zet......
A
anorganische stikstofverbindingen om in andere anorganische stikstofverbindingen
B
anorganische stikstofverbindingen om in organische stikstofverbindingen.
C
organische stikstofverbindingen om in anorganische stikstofverbindingen.
D
organische stikstofverbindingen om in andere organische stikstofverbindingen.
Slide 5 - Quizvraag
De door de bacterie geleverde stikstofverbindingen worden in de plant gebruikt voor assimilatie. Welke van onderstaande stoffen bevatten als gevolg van deze assimilatie stikstof?
A
Aminozuren
B
Cellulose
C
Glucose
D
Vetzuren
Slide 6 - Quizvraag
Zelfreinigend vermogen van water
Reducenten breken met behulp van zuurstof organische afvalstoffen af.
Er ontstaat koolstofdioxide en er komen mineralen vrij.
Deze 2 stoffen gebruiken de planten weer om te groeien
Slide 7 - Tekstslide
eutrofiëring/vermesting
Door teveel mineralen (stikstof en fosfaat)
kunnen algen heel goed groeien.
Er komen teveel mineralen in het water door o.a. (over)bemesting van het land en doordat de industrie water met mineralen loost in het oppervlaktewater.
Slide 8 - Tekstslide
Te veel van het goede
Kunstmest bevat veel plantenvoeding (NO3, NH3, P)
Als het regent, kan die voeding uitspoelen naar grond- of slootwater
Hierdoor wordt het water heel voedselrijk -> Eutrofiëring
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Algenbloei
Door een toename van nitraat en fosfaat in het water groeien algen goed.
De dikke laag algen in het water zorgt ervoor dat minder zonlicht doordringt
Slide 11 - Tekstslide
Lake Erie
Slide 12 - Tekstslide
GEVOLGEN
Veel algen
Weinig zonlicht (fotosynthese)
Planten sterven
Roofvissen kunnen niet jagen/prooi niet zichtbaar
Algen sterven
Een toename van het aantal reducenten
Organisch materiaal wordt aeroob omgezet
Afname van het zuurstofgehalte in het water
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Zet de volgende gebeurtenissen op volgorde. Begin bovenaan.
Geef een voordeel en een nadeel van een monocultuur
Slide 22 - Open vraag
Wat ís een kringloop nou?
Mensen bestaan uit:
65% O
18% C
10% H
3% N
2% Ca
1% P
1% Overig (K, S, Na, Cl, Mg)
+ Heel veel energie!
Slide 23 - Tekstslide
Wat is de juiste volgorde? (kijk in BiNaS!)
A
N2-> NH4 -> DNA
B
NH4 -> N2 -> DNA
C
DNA -> N2 -> NH4
D
N2 -> DNA -> NH4
Slide 24 - Quizvraag
Net als vleesetende planten groeit vlieëbos op vochtige, voedselarme bodems en vangt insecten. In tegenstelling tot vleesetende planten maakt vlieëbos geen enzymen om de insecten te verteren. Onderzoekers vroegen zich af welk voordeel de planten dan hebben van de energie die zij investeren in de afscheiding van de kleverige stof. Om dit te onderzoeken zetten ze een experiment op waarin ze fruitvliegjes voedsel gaven dat gelabelde organische stikstofverbindingen (met zwaar stikstof, 15N) bevat. De vliegjes werden vervolgens vastgeplakt op de planten met vleesetende luizen. Gelabelde stikstof werd later aangetroffen in de weefsels van deze planten. Het bleek dat stikstof via de uitscheidingsproducten van de vleesetende luizen in de planten terechtkomt. Bij welk of welke van deze organismen zal de gelabelde stikstof zijn teruggevonden?
A
Luizen
B
Spinnen
C
Planten
D
Fruitvliegjes
Slide 25 - Quizvraag
Voedselproductie
Drie problemen, drie oplossingen?
* Vraat door insecten -> Insecticiden
* Vruchtbaarheid -> Kunstmest
* Zwakke/oneetbare planten -> Veredeling
Slide 26 - Tekstslide
Insecticiden
Generatie 1: maar een paar insecten kunnen tegen het gif (resistent)
Generatie 2: de resistente insecten hebben zich voortgeplant, en nu kunnen er veel meer tegen het gif
Slide 27 - Tekstslide
Insecticiden
Gif wordt maar moeilijk afgebroken (persistent)
In een piramide van biomassa accumuleert het
Alternatief: biologische bestrijding
Slide 28 - Tekstslide
Chemische bestrijding
Met pesticiden (insecticiden, herbiciden)
Voordelen:
- Effectief
- Goedkoop
Nadelen:
- Vaak niet specifiek
- Resistentie
- Persistentie --> Accumulatie
Slide 29 - Tekstslide
Het ontstaan van resistentie
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Anna zegt: accumulatie wordt veroorzaakt door het feit dat de gifstoffen niet worden afgebroken. Teun zegt: accumulatie wordt veroorzaakt door het feit dat in een voedselketen altijd biomassa verloren gaat. Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide
B
Anna
C
Teun
D
Beide
Slide 32 - Quizvraag
In Spanje nam in 2006 de gierenpopulatie enorm snel af. Het grootschalige gebruik van de ontstekingsremmer diclofenac bij het vee was de boosdoener. Als de gieren kadavers van runderen eten die nog diclofenac bevatten, leggen ze het loodje. In zoogdieren wordt in 12 uur de helft van dit medicijn door de lever afgebroken. De gieren kunnen dit niet. Dit leidt uiteindelijk tot de dood. Voor gieren is 8 mg diclofenac per kg lichaamsgewicht dodelijk. Runderen worden regelmatig behandeld met injecties van 1 mg diclofenac/kg lichaamsgewicht. (2p)Leg uit dat diclofenac voor de runderen niet dodelijk is en voor de gieren wel.
Slide 33 - Open vraag
Overmatige aanvoer van stikstofverbindingen leidt tot sterke algengroei. Door deze sterke algengroei ontstaat een zuurstoftekort in het water. Hoe ontstaat dit zuurstoftekort?
A
De algen maken alle zuurstof op met dissimilatie
B
De algen maken alle zuurstof op met assimilatie
C
Bacteriën maken alle zuurstof op met dissimilatie
D
Bacteriën maken alle zuurstof op met assimilatie
Slide 34 - Quizvraag
Plantenveredeling
Veredeling: planten zo kweken dat ze betere eigenschappen krijgen
Vroeger: fokken door de beste planten te kruisen
Tegenwoordig: DNA-onderzoek en genetische modificatie