H5 AK H5 herhaling Klimaatfactoren Systeem Aarde

1 / 29
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhalingsles Klimaat
Vandaag: vragen over natuurgeweld in de VS, herhalingsles en zelfstandig aan de slag met hfd5 en examentraining

Donderdag: Proeftoets via LessonUp en examentraining

Vrijdag: Examentraining afmaken en nabespreken

Slide 4 - Tekstslide

Buys Ballot

Slide 5 - Tekstslide

5 Klimaatfactoren bepalen het klimaat:
  • breedteligging
  • land-zeeverdeling
  • hoogteligging
  • ligging van gebergte
  • wind-en zeestromen

Slide 6 - Tekstslide

Breedte ligging: 
algemene regel: hoe verder van de evenaar, hoe kouder.

Slide 7 - Tekstslide

Schuine zonnestralen geven meer warmte dan rechte zonnestralen
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Land-zeeverdeling
Algemene regel:
Hoe verder van zee, hoe groter het verschil tussen de zomer-en wintertemperatuur.




Slide 9 - Tekstslide

Stelling:
Het land warmt sneller op en koelt sneller af dan de zee
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Land-zeeverdeling
Algemene regel:
Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.

Wintermoesson = droog
Zomermoesson = nat

Slide 11 - Tekstslide

Hoogteligging
Algemene regel: Hoe hoger hoe kouder.

Per 1000 meter stijging daalt de temperatuur 6 graden.

(per 100 meter stijging -0,6 graden)

Slide 12 - Tekstslide

Ligging van gebergte
Algemene regel: 
Wind van zee neemt waterdamp mee, bij het gebergte stijgt de lucht, koelt af, waterdamp condenseert en dat geeft neerslag.

Slide 13 - Tekstslide

Als er een gebergte voor de kust ligt, heeft de zee minder invloed op de temperatuur landinwaarts
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wind- en zeestromen
Atlaskaart 244!!!


Slide 15 - Tekstslide

wind-en zeestromen
Transporteurs van warmte vanaf lage breedte (evenaar), naar hoge breedte (polen).

Slide 16 - Tekstslide

Zeestromen
  • Zeestromen kunnen warm zeewater uit de tropen naar de poolstreken voeren.
  • Zeestromen kunnen ook koud poolwater naar warme streken brengen.
  • Een zeestroom heeft invloed op de temperatuur op het land.

Slide 17 - Tekstslide

Wind- en zeestromen
Lucht- en druksysteem

Hoe ontstaat wind? En hoe ontstaan de zeestromen?


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Coriolis effect
  • Aarde draait van west naar oost, het snelst bij de evenaar
  • Afwijking naar rechts op noordelijk halfrond, afwijking naar links op zuidelijk halfrond

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf op:
Lage luchtdruk --> opstijgende lucht --> lucht koelt af --> wolkenvorming --> condensatie --> Neerslag

Hoge luchtdruk --> dalende lucht --> lucht warmt op --> wolken lossen op --> heldere hemel --> droog weer

Let op: Dit zegt NIETS over warm of koud weer!!!!!

Slide 22 - Tekstslide

Westenwind
Noordoost passaat
Zuidoost passaat
Afwijking naar rechts
Afwijking naar links
L
H
H
H
L
L
Westenwind
H

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een
A
Maximum
B
Minimum

Slide 25 - Quizvraag

De ITCZ ligt in januari op het ..... halfrond
A
Zuidelijk
B
Oostelijk
C
Westelijk
D
Noordelijk

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

En nu?
- Maken examentraining hoofdstuk 2
- Maken opdrachten hoofdstuk 5

Zelfstandig en in stilte!!


Slide 29 - Tekstslide