2.1 Periodiek systeem

Periodiek systeem
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Periodiek systeem

Slide 1 - Woordweb

Opdracht
Bestudeer in stilte 2.1
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Periodiek systeem
Atoommodellen:
Daton, Rutherford, Bohr
Elektronenconfiguratie
Isotopen


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Periodiek systeem
  • Een horizontale rij: periode
  • --> Gerangschikt op massa
  • Een verticale rij: groep
  • --> Gerangschikt op eigenschappen

Speciale groepen:
  • Groep 1: alkalimetalen
  • Groep 2: aardalkalimetalen
  • Groep 17: halogenen
  • Groep 18: edelgassen

Slide 6 - Tekstslide

Atoommodellen

Slide 7 - Tekstslide

Bouw van een atoom I
"Een atoom is een massief bolletje".
Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmeting

1808 - John Dalton

Slide 8 - Tekstslide

Bouw van een atoom II
" Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk"

Atoomkern = protonen + neutronen
Elektronenwolk = elektronen
Elk atoom heeft een atoomnummer en atoommassa
1911 - Ernest Rutherford

Slide 9 - Tekstslide

Bouw van een atoom III
" De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern"

1913 - Niels Bohr

Slide 10 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Atoommodel van Bohr

Slide 11 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
  •  Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zit de 'elektronenwolk'

  •  Een atoom is elektrisch neutraal geladen

Slide 12 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr
  •  Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen (elektronenconfiguratie)

  • Een atoom is elektrisch neutraal geladen

Slide 13 - Tekstslide

Elektronenconfiguratie
-Bolvormige banen worden elektronenschillen genoemd.
-De verdeling van elektronen over de schillen wordt elektronenconfiguratie genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Elektronenconfiguratie

Slide 15 - Tekstslide

Isotopen
  •  Zelfde element, ander massagetal
  •  --> verschillend aantal neutronen

Slide 16 - Tekstslide

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus:
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 17 - Quizvraag

Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk
A
John Dalton
B
Ernest Rutherford
C
Niels Bohr

Slide 18 - Quizvraag

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 19 - Quizvraag

Geef de
massagetallen
van de drie
koolstof isotopen
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20

Slide 20 - Quizvraag

In de natuur komen twee isotopen van koolstof voor: C-12 en C-13. Hoe kan je deze twee vormen van koolstof van elkaar scheiden
A
Met een chemische reactie, want isotopen reageren anders
B
Met een centrifuge want de isotopen verschillen in massa
C
Je kan ze niet scheiden

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
  1. maken 2.1: opg 3, 7, 8, 10 t/m 15, 17
  2. Leren 2.1

Slide 22 - Tekstslide

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video