VTV Medicatie 1

1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1

Slide 1 - Tekstslide

medicijnen...
periodeplanner p4
resultaat...
  • medicijnopdracht inleveren
  • hiervoor is nodig...
  • theorie vanuit de lessen
  • gegevens vanuit de zorgvrager
  • VZ 9/20, VP 13/20

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt vast weleens medicatie gebruikt.
Beantwoord de volgende vragen.

  1. Was de medicatie op voorschrift of heb je deze zonder recept gekocht?
  2. Heb je de bijsluiter van de medicijnen gelezen? Leg uit waarom wel of niet.
  3. Heb je toen last gehad van bijwerkingen?
  4. Kun je een voorbeeld geven van vervelende bijwerkingen van medicijnen?

Slide 3 - Tekstslide

medicijnen...
Een groot deel van alle behandelingen bestaat uit het geven van medicijnen...
  • in elk medicijn zit een werkzame stof
  • hierdoor verdwijnen of verminderen klachten
  • hierdoor worden klachten voorkomen (preventie)

Slide 4 - Tekstslide

medicijnen...
Medicijnen kunnen drie verschillende namen hebben:
  • groeps- of soortnaam (de groep waartoe het middel chemisch gezien hoort)

Slide 5 - Tekstslide

medicijnen...
Medicijnen kunnen drie verschillende namen hebben:
  • stofnaam (de chemische naam van de werkzame stof)

Slide 6 - Tekstslide

medicijnen...
Medicijnen kunnen drie verschillende namen hebben:
  • merknaam (de naam die een fabrikant aan het medicijn geeft)
  • ze zijn vaak geregistreerd (®) bij een databank voor genees-middelen (het CBG - college beoordeling geneesmiddelen ziet hierop toe)

Slide 7 - Tekstslide

medicijnen...
Medicijnen moeten in of op het lichaam komen om te kunnen werken...
  • inname via het maagdarmkanaal (enteraal)
  • inname buiten het maagdarmkanaal (parenteraal)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

vaste vormen
1 Tablet
Een tablet (pil) is een ronde of ovale vorm van samengeperste stoffen, waaronder de werkzame stof...
  • soms met breukgleuf
  • soms als poeder (bruistablet), opgelost in water

Slide 10 - Tekstslide

vaste vormen
2 Capsule
Bij een capsule zit het medicijn in een omhulsel van gelatine.
  • het medicijn is een korrel of gel-achtig
  • het omhulsel breekt pas na de maag af, zo omzeilt het middel het gevaarlijke maagzuur

Slide 11 - Tekstslide

vaste vormen
3 Dragee
Een dragee is een tablet met daar omheen een laagje suiker (coating)...
  • de coating beschermt het medicijn tegen licht
  • het heeft een glad uiterlijk

Slide 12 - Tekstslide

vaste vormen
4 Zetpil
Bij een zetpil is de werkzame stof gemengd met vet en heeft het de vorm van een projectiel...
  • een zetpil wordt rectaal toegediend

Slide 13 - Tekstslide

vaste vormen
5 Inhalatie medicatie
Hierbij wordt de werkzame stof naar binnen geademd en komt het bij de onderste luchtwegen...
  • een vernevelaar zorgt voor medicatie in hele fijne vorm
  • soms is een neusbril of masker nodig

Slide 14 - Tekstslide

vaste vormen
6 Transdermale pleister
In de pleister zit de werkzame stof, die door de huid heen gaat...
  • via de huid komt het middel in de bloedsomloop
  • een pleister werkt een aantal dagen tot een week (afhankelijk van het middel)

Slide 15 - Tekstslide

vaste vormen
7 Een zalf bestaat uit dikke olie waarin het geneesmiddel is opgelost. Een zalf bevat heel weinig water.

Slide 16 - Tekstslide

vaste vormen
Een crème bestaat uit dunne olie, met daarin de werkzame stof, dat is opgelost in water. Een crème wordt in de huid gewreven.​

Slide 17 - Tekstslide

vloeibare vormen
1 Druppels
Druppels worden direct toegepast in ogen, oren en neus...
  • ze zijn beperkt houdbaar
  • ze moeten gekoeld bewaard (maar niet gekoeld gegeven...)
  • in neus of oor ingespoten als kleine druppels (spray)

Slide 18 - Tekstslide

vloeibare vormen
2 Drank
Drankjes worden vaak gegeven in een cupje...
  • de dikte van het drankje verschilt per medicijn
  • soms wordt het ook in druppels gegeven

Slide 19 - Tekstslide

vloeibare vormen
3 Injectie
Hierbij wordt een vloeistof in het lichaam gespoten...
  • subcutaan (onder de huid)
  • intramusculair (in de spier)
  • dit heeft vaak een snelle werking

Slide 20 - Tekstslide

vloeibare vormen
4 Intraveneuze toediening
Hierbij wordt een vloeistof direct in de bloedbaan (ader) gebracht...
  • dit heeft vaak een direct snelle werking
  • regeling via een infuuszak of een infuuspomp

Slide 21 - Tekstslide