Hoofdstuk 2.1: Beweging

Welkom bij het mooiste vak op het VC! Biologie!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij het mooiste vak op het VC! Biologie!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Leerdoelen
- 'Het biologische momentje van de dag',
- Check vorige les + korte herhaling
- Voorkennis
- Uitleg van de stof
- Demo proefje
- Afsluiting (Tijd voor HW)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les:
Na deze les kun je:



  • Diverse organen en orgaanstelsels benoemen en hun functie uitleggen.
  • Uitleggen wat een cel is en enkele voorbeelden geven.
  • De celorganellen van een cel benoemen.
  • Benoem wat een weefsel is en enkele voorbeelden geven.
  • De bekendste botten uit het lichaam benoemen.
  • De functies van het skelet uitleggen (aan de hand van bepaalde botten)
  • Vorm en functies van botten toelichten.
  • Kun je de onderdelen en functies van de botonderdelen benoemen.
  • Celweefsels van botten herkennen.
  • Uitleggen hoe je kan groeien met behulp van groeischijven.

Slide 3 - Tekstslide

Check HW
Is het iedereen gelukt? 

Nog vragen over het HW?
Vragen over de ELO?

Slide 4 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag... 
  • Met een  gemiddelde lengte van ruim 43 centimeter is je dijbeen (femur) het het grootste en langste bot van je lichaam.

  • Tevens is het dijbeen ook het sterkste bot
     van het menselijk lichaam.


  • Maar wat is nou je kleinste bot? 

Slide 5 - Tekstslide

Check vorige les:
Probeer eens in 5 steekwoorden te noteren waar de les vorige week over ging.
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Check check vorige les! 
D.m.v. 6 vragen

Slide 7 - Tekstslide

1. Levenskenmerk:
timer
1:00
Horen
Voelen
Uitscheiden
Bewegen
Ademhalen
Voeden
Voortplanten
Zien
Ruiken
Proeven
Groeien
Waarnemen

Slide 8 - Sleepvraag

2. Wat is een weefsel?
timer
0:20
A
Een orgaan met een bepaalde functie.
B
Een groep cellen met dezelfde functie.
C
Verschillende cellen met een andere functie.
D
Een orgaanstelsel opgebouwd uit cellen.

Slide 9 - Quizvraag

3. Welk orgaanstelsels zie je hier?
timer
0:20
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 10 - Quizvraag

timer
1:00
cel
weefsel
orgaan
orgaanstelsel
organisme

Slide 11 - Sleepvraag

5. Dood, levend of levenloos?
timer
0:20
A
blad=levend druppel=dood
B
blad=levenloos druppen=levenloos
C
blad=levend druppel=levenloos
D
blad=levend druppel=levend

Slide 12 - Quizvraag

6. Wat is GEEN levenskenmerk?
timer
0:20
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 13 - Quizvraag

Herhaling stof vorige les. 
  • Grieks: bíos "leven" en lógos "leer") = Leer van het leven. 
  • Organismen - voldoen aan 7 levensverschijnselen (kenmerken). 
  • - Levend - Dood - Levenloos (natuur of mens).

  • Torso (borstholte - buikholte - middenrif)
  • orgaanstelsel - orgaan - weefsel - cel. 
    - orgaanstelsel = groep samenwerkende organen met zelfde soort functie. 
    - orgaan = Diverse soorten weefsels samen met een bepaalde functie.
    - weefsel = groep samenwerkende cellen met dezelfde vorm en functie.
    - cel = kleinste bouwsteen. Bevat DNA. Tussencelstof (vloeibaar, hard of zacht). 


Slide 14 - Tekstslide

Start nieuwe stof
Paragraaf 2.1 

Slide 15 - Tekstslide

Orgaanstelsel: paragraaf 2.1
Het skelet - botten
  • Skelet/Geraamte: Bestaat uit botten/beenderen (+- 206)
     - inwendig (endoskelet).

  • Botten bestaan uit kraakbeen of beenweefsel.

  • Functies: - Stevigheid, - bescherming, - vorm - beweging.
  • Botten bron 2, 3, 4, 5 blz. 34/35 KK!!!


Meisje van Yde

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Vorm en functie: 
  • Zoolgangers: zool


  • Teengangers: tenen


  • Topgangers/hoef-gangers:
      hoeven.
Zie blz. 39 - toepassen!

Slide 18 - Tekstslide

Bouw van het bot: beenweefsel
  • Bestaat uit beenweefsel: bron 6 blz. 36
    - beencellen (groeien in ringen, voor stevigheid): rondom bloedvat. 
    - bloedvaatjes (aanvoer/afvoer stoffen)
    - zenuwen (voor pijn)
    - beenmerg
    (herstelt redelijk snel na een breuk). 

  • Beencellen hebben tussencelstof, dat bevat:
    - Veel kalkzouten – stevigheid
    - Klein beetje lijmstof (collageen) - buigzaam.


Slide 19 - Tekstslide

DEMO
Botje zoutzuur + botje verbrand

Slide 20 - Tekstslide

Bouw van het bot: kraakbeenweefsel
  • Bestaat uit kraakbeenweefsel: bron 8 blz. 36
     - kraakbeencellen (groeien in groepjes).
  • Kraakbeencellen hebben tussencelstof, dat bevat:
     - Veel lijmstof (collageen) - buigzaam
     - heel weinig kalkzouten – stevigheid


  • Bindweefsel (verbinding tussen botten/ schokdemper gewrichten etc.)

  • Geen zenuwen, geen bloedvaten! Herstelt heel langzaam.

Slide 21 - Tekstslide

2 soorten beenderen: 

 - Pijpbeenderen
   (geel beenmerg = vet opslag)
 - Platte beenderen
  (rood beenmerg = aanmaak
   bloedcellen)


Bron 6 blz. 36 KK!

Slide 22 - Tekstslide

Jong vs Oud: 

  • Skelet baby:
    - veel kraakbeen,
    - meer lijmstof dan kalkzouten,
    - fontanellen schedel (tot 1,5 jaar).

  • Verbening = kraakbeen verandert in beencellen (in de groeischijven).


  • Skelet oudere:
    - minder kraakbeen,
    - meer kalkzouten dan lijmstof,
    - schedel vastgegroeid.


Groeischijven:

  • Groei = toename grootte + gewicht van organismen.
Invloeden:
- buitenaf: o.a. voeding, ziekte.
- binnenuit: genetische bepaling. 

  • Lengtegroei: groei uiteinde pijpbeenderen.
  • Uiteinde van kraakbeen = groeischijf. 
Bron 10 blz. 37 KK!


Groeischijf verbeend? Groeien stopt. 

Slide 23 - Tekstslide

Zelf oefenen: 
Biologiepagina.nl - vwo 1 - nectar - bewegen - oefenen

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bottenskelet/bottenskeletoefenen.htm

Slide 24 - Tekstslide

Terug naar de leerdoelen:
Kun je nu?

  • Diverse organen en orgaanstelsels benoemen en hun functie uitleggen.
  • Uitleggen wat een cel is en enkele voorbeelden geven.
  • De celorganellen van een cel benoemen.
  • Benoem wat een weefsel is en enkele voorbeelden geven.
  • De bekendste botten uit het lichaam benoemen.
  • De functies van het skelet uitleggen (aan de hand van bepaalde botten)
  • Vorm en functies van botten toelichten.
  • Kun je de onderdelen en functies van de botonderdelen benoemen.
  • Celweefsels van botten herkennen.
  • Uitleggen hoe je kan groeien met behulp van groeischijven.

Slide 25 - Tekstslide