Communicatie 5 - Week 5 Conflicten hanteren






Communicatie 5 
Week 5: Conflicten hanteren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les






Communicatie 5 
Week 5: Conflicten hanteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn laatste ruzie was...
Een dag geleden
Een week geleden
Een maand geleden
Ik doe niet aan ruzies

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ruzies...
Kortdurend: Vaak een korte uitbarsting van boosheid of onenigheid.
Emotioneel: Vaak een emotionele reactie op een specifieke gebeurtenis of situatie.
Persoonlijk: Ontstaat vaak tussen mensen die elkaar (goed) kennen, zoals vrienden of familieleden.
Oplossing: Kunnen vaak snel worden opgelost door excuses aan te bieden of door even afstand te nemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maar waarin verschilt een ruzie van een conflict?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Conflicten...
Verborgen: Hoeven niet explosief te zijn, zoals bij een ruzie maar kunnen wel tot een ruzie leiden. 
Langdurig: Duren mogelijk langer en kan zich over een langere periode ontwikkelen.
Ingewikkeld: Zijn vaak ingewikkelder en kunnen meerdere onderliggende oorzaken hebben.
Breder: Kunnen op verschillende niveaus voorkomen, zoals persoonlijk, sociaal of zelfs internationaal.
Oplossing: Het oplossen van conflicten vereist vaak meer inspanning, zoals onderhandelingen, bemiddeling of andere vormen van conflictoplossing.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Soorten conflicten
(op de werkvloer) 1
Sociaal-emotioneel conflict: 
Dit gaat over relationele of emotionele spanningen, zoals misverstanden of botsende persoonlijkheden. 

Voorbeeld: Een zorgverlener en een patiënt hebben verschillende communicatiestijlen en persoonlijkheden, wat leidt tot spanningen. De zorgverlener is bijvoorbeeld direct en zakelijk, terwijl de patiënt behoefte heeft aan een meer empathische benadering.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten conflicten 
(op de werkvloer) 2
Inhoudelijk conflict: 
Dit ontstaat door meningsverschillen over ideeën, standpunten of beslissingen. 

Voorbeeld: Een zorgverlener wil afwijken van de standaard medische richtlijnen om een patiënt te behandelen, terwijl een collega vindt dat de richtlijnen strikt gevolgd moeten worden. Dit kan leiden tot discussies over de beste aanpak.






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten conflicten 
(op de werkvloer) 3
Belangenconflict: Dit gebeurt wanneer mensen of groepen tegenstrijdige belangen hebben. 

Voorbeeld: De familie van een patiënt wil dat alle mogelijke behandelingen worden geprobeerd, terwijl de patiënt zelf liever comfortzorg wil zonder verdere ingrepen. De zorgverlener moet navigeren tussen de wensen van de patiënt en de familie.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Canvas:
Lezen: Verdieping Soorten conflicten
Maken: 5.1 Opdracht conflicten hanteren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






Communicatie 5 
Week 6: Omgaan met agressie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij agressie omschrijven?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Agressie: een definitie
Agressie is gedrag waarbij iemand boosheid of vijandigheid laat zien, vaak door middel van woorden of daden

Agressie kan variëren van verbaal tot fysiek geweld. 

Agressie kan ontstaan door frustratie, angst, of andere emoties, en het kan gericht zijn op mensen, dieren, of objecten*.

Slide 16 - Tekstslide

Passief-agressief gedrag is een manier om boosheid of frustratie te uiten zonder direct confronterend te zijn. In plaats van openlijk agressief te handelen, gebruikt iemand subtiele, vaak negatieve gedragingen om hun ongenoegen te tonen. 

Dit kan bijvoorbeeld door:

  1. Sarcasme: Snijdende opmerkingen maken die als grap verpakt zijn.
  2. Uitstelgedrag: Dingen opzettelijk langzaam of helemaal niet doen.
  3. Vergeten: Belangrijke taken of afspraken “vergeten” om iemand te dwarsbomen.
  4. Stille behandeling: Niet praten met iemand om hen te straffen.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben agressief aangelegd:
0 = niet, 100 = jazeker
0100

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Benoem dingen die bij jou agressie triggeren:

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stellingen over agressie
In de volgende slides geef je je mening over een aantal verschillende stellingen met betrekking tot agressie

Slide 21 - Tekstslide

Passief-agressief gedrag is een manier om boosheid of frustratie te uiten zonder direct confronterend te zijn. In plaats van openlijk agressief te handelen, gebruikt iemand subtiele, vaak negatieve gedragingen om hun ongenoegen te tonen. 

Dit kan bijvoorbeeld door:

  1. Sarcasme: Snijdende opmerkingen maken die als grap verpakt zijn.
  2. Uitstelgedrag: Dingen opzettelijk langzaam of helemaal niet doen.
  3. Vergeten: Belangrijke taken of afspraken “vergeten” om iemand te dwarsbomen.
  4. Stille behandeling: Niet praten met iemand om hen te straffen.
Agressiviteit is aangeboren
Ik denk van wel
Ik denk van niet

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Agressiviteit is af te leren
Ik denk van wel
Ik denk van niet

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Agressie is een manier om agressie tegen te gaan
Ik denk van wel
Ik denk van niet

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Agressie kan ook een goed iets zijn
Ik denk van wel
Ik denk van niet

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdracht
Agressieve uitingen

De klas gaat in 5 a 6 groepjes uiteen en filmt voorbeelden van van de volgende agressieve uitingen.

1 Non-verbale agressie
2 Discriminerende agressie
3 Frustratie-agressie
4 Instrumentele agressie
5 Seksuele agressie*
 6 Witteboorden agressie
Je groep onderzoekt het aan jullie toegewezen type agressie.

Je filmt 2 situaties van hetzelfde type agressie:
1 voorbeeld komt uit het dagelijks leven (bijv. op school), de andere komt uit het werkveld (zorg).

De filmpjes mogen kort maar moeten duidelijk zijn.

Je stuurt 1 filmpje (2 situaties) naar je docent in Teams. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Canvas:
Lezen: Verdieping Omgaan met agressie
Maken: Opdracht 6.1 Agressief gedrag

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies